Gods woorden :“Als iemand jarenlang God gevolgd heeft en jarenlang de voorziening van Zijn woorden heeft genoten, maar hij God in wezen op dezelfde manier definieert als iemand die in aanbidding neerbuigt voor afgoden, dan maakt dat duidelijk dat Gods woorden nooit realiteit voor hem zijn geworden. Dat komt doordat hij eenvoudigweg de realiteit van Gods woorden nooit is binnengegaan. Daarom hebben de realiteit, de waarheid, de intenties en de eisen die aan de mens worden gesteld – die alle eigen zijn aan Gods woorden – niets, maar dan ook niets met hem te maken. Dat wil zeggen dat, hoe hard zo iemand ook werkt aan de oppervlakkige betekenis van Gods woorden, alles zinloos is: omdat wat hij najaagt slechts woorden zijn, zal wat hij krijgt noodzakelijkerwijs ook slechts woorden zijn. Of de woorden die God spreekt nu eenvoudig of diepzinnig zijn, het zijn allemaal waarheden die onontbeerlijk zijn voor de mens wanneer hij het leven binnengaat. Ze zijn de bron van levend water die hem in staat stelt zowel geestelijk als lichamelijk te overleven. Ze voorzien de mens van wat hij nodig heeft om in leven te blijven, de leerstellingen en de geloofsbelijdenis aan de hand waarvan hij zijn dagelijks leven moet leiden, de weg, het doel en de richting die hij voor ogen moet houden om redding te ontvangen, alle waarheden die hij als schepsel voor God moet bezitten, en alle waarheden over hoe de mens God moet gehoorzamen en aanbidden. Ze zijn de waarborg dat de mens overleeft, ze zijn het dagelijks brood van de mens en ze zijn ook de krachtige steun die hem helpt sterk te zijn en stand te houden. Ze geven een haarscherp beeld van de waarheid van de gewone mensheid zoals de geschapen mens daar gestalte aan geeft, en van de waarheid die de mens helpt zich los te breken van verdorvenheid en de valstrikken van satan te vermijden. Ze geven uitvoerig weer hoe de Schepper de geschapen mensheid onvermoeibaar onderricht, aanspoort, bemoedigt en troost. Ze zijn het baken dat de mens leidt en verlicht zodat hij alles wat positief is, begrijpt. Ze zijn de waarborg dat de mens alles wat rechtvaardig en goed is gestalte geeft in zijn leven en in bezit krijgt. Ze zijn het criterium waaraan mensen, gebeurtenissen en dingen worden afgemeten, en ze zijn ook de navigatieboei die de mens naar de redding en de weg van het licht loodst. Alleen vanuit de werkelijke ervaring van Gods woorden ontvangt de mens de waarheid en het leven. Alleen van hieruit leert hij begrijpen wat normale menselijkheid is, wat een betekenisvol leven is, wat een waar schepsel is en wat ware gehoorzaamheid aan God is. Alleen van hieruit leert hij begrijpen hoe hij zich moet bekommeren om God, hoe hij de plicht van een schepsel moet vervullen en hoe hij op de ware mens kan lijken. Alleen van hieruit leert hij begrijpen wat bedoeld wordt met waar geloof en ware aanbidding. Alleen van hieruit begrijpt hij wie de Heerser van de hemelen en de aarde en alle dingen is. Alleen van hieruit leert hij begrijpen op welke manieren de Ene die Heer van heel de schepping is, over de schepping heerst, haar leidt en in haar behoeften voorziet. En alleen van hieruit leert hij begrijpen en bevatten op welke manieren de Ene die Heer van heel de schepping is, bestaat, zichtbaar wordt en werkt … Afgescheiden van de werkelijke ervaring van Gods woorden heeft de mens geen echte kennis van of inzicht in Gods woorden en de waarheid. Zo iemand is niet meer dan een levende dode, een en al omhulsel, en alle kennis die verband houdt met de Schepper heeft niets, maar dan ook niets met hem te maken. In Gods ogen heeft zo iemand nooit in Hem geloofd, noch Hem ooit gevolgd en dus erkent God hem noch als Zijn gelovige, noch als Zijn volgeling, en al helemaal niet als een waar schepsel.”
Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, Voorwoord