Sinds de tijd dat de mens voor het eerst sociale wetenschappen had,
werd zijn verstand vervuld van kennis en wetenschap.
Toen werden kennis en wetenschap gereedschappen om de mens te regeren,
en bleef er niet genoeg ruimte over voor de mens om God te aanbidden,
waren er geen gunstige omstandigheden meer voor de aanbidding van God.
De positie van God zakte steeds verder weg in het hart van de mens.
De wereld in het hart van de mens die geen plaats voor God heeft is donker,
leeg en hopeloos.
En zodoende stonden vele sociale wetenschappers op, en geschiedkundigen en politici
om de theorieën van de sociale wetenschap
en van de menselijke evolutie tot uitdrukking te brengen
en andere theorieën die in strijd zijn met de waarheid dat God de mens geschapen heeft,
om het hart en het verstand van de mens te vullen.
En zo zijn er steeds minder mensen die geloven dat God alles geschapen heeft
en komen er steeds meer die geloven in de evolutietheorie.
Steeds meer mensen beschouwen de verslagen van Gods werk
en Zijn woorden in het tijdperk van het Oude Testament als mythen en legenden.
In hun hart worden mensen onverschillig over de waardigheid en grootsheid van God,
worden mensen onverschillig
over het grondbeginsel dat God bestaat en over alles heerst.
Het overleven van de mensheid en het lot van landen en naties
zijn niet langer belangrijk voor hen.
De mens leeft in een holle wereld en maakt zich alleen maar druk over
eten, drinken en het nastreven van plezier. ...
Weinig mensen nemen het initiatief om uit te zoeken waar God vandaag de dag Zijn werk doet,
of om te zien hoe Hij de bestemming van de mens organiseert en daarover beschikt.
En zodoende raakt de menselijke beschaving
onbewust steeds minder in staat om aan de wensen van de mensen te voldoen,
en er zijn zelfs veel mensen van mening dat op aarde levende mensen
minder gelukkig zijn dan zij die heengegaan zijn.
Zelfs mensen uit landen die ooit een hoge beschaving hadden uiten zulke grieven.
Want zonder het leiderschap van God
maakt het niet uit hoezeer leiders en sociologen
hun hersenen laten kraken om de menselijke beschaving te behouden:
het baat niet.
Niemand kan de leegte in een mensenhart vullen,
niemand kan de leegte in een mensenhart vullen,
want niemand kan de plaats innemen van het leven,
en geen enkele sociale theorie kan de mens bevrijden
van de leegte waaraan hij lijdt.