Ik heb veel gedaan waarvan ik de herinnering niet kan verdragen.
Ik heb zoveel tijd verdaan.
Er welt zoveel wroeging en schuldgevoel op in mijn hart.
Ik heb altijd een beloning geëist als ik uitputting ondervond voor God.
Als mijn verlangen om zegeningen te ontvangen werd gedwarsboomd,
overwoog ik God te verlaten,
maar Zijn liefde was nog steeds levendig in mijn geest en te sterk om te vergeten.
Gods woorden sloegen in in mijn hart,
leidden mij stap voor stap bij terugval en negativiteit vandaan.
Toen er tegenslag dreigde, was ik bang, angstig en ontmoedigd.
Ik was zwak en negatief en dacht er weer over om God te verlaten.
Zijn woorden doorkliefden mijn hart als een scherp tweesnijdend zwaard,
en ik kon nergens mijn schande verbergen.
Ooit was ik druk met het zoeken naar roem, geluk en status,
en was ik niet in staat de verleiding van Satan te weerstaan.
Diverse malen maakte ik me zorgen, twijfelde ik en raakte ik stuurloos in het leven.
Pijnlijk worstelde ik in zonde en wist niet hoe ik terug moest keren.
O God! Dit is wie ik ben! Dit is wie ik ben!
Ik ben zo verdorven, ik verdien uw redding echt niet.
O God! Het is uw woord dat mij altijd leidt en begeleidt,
opdat ik niet val voor verleiding en niet worstel voor ieder klein stapje.
O God! Ik zal nooit meer negatief zijn of terugvallen.
Laat mij niet in de steek, ik kan niet leven zonder u.
O God! Ik bid om uw tuchtiging, oordeel en loutering,
zodat mijn verdorvenheid gezuiverd kan worden en ik als een mens kan leven.
O God! Ik zal nooit meer negatief zijn of terugvallen.
Laat mij niet in de steek, ik kan niet leven zonder u.
O God! Ik bid om uw tuchtiging, oordeel en loutering,
zodat mijn verdorvenheid gezuiverd kan worden en ik als een mens kan leven.
O God! Ik zal nooit meer negatief zijn of terugvallen.
Laat mij niet in de steek, ik kan niet leven zonder u.
O God! Ik bid om uw tuchtiging, oordeel en loutering,
zodat mijn verdorvenheid gezuiverd kan worden en ik als een mens kan leven,
zodat mijn verdorvenheid gezuiverd kan worden en ik als een mens kan leven.
uit ‘Volg het Lam en zing een nieuw lied’