Online preken

Menu

God moet Sodom vernietigen

Gen. 18:26 En Jehova zei: “Als ik binnen Sodom vijftig rechtvaardigen vind, zal ik omwille van hen de hele stad sparen.”

Gen. 18:29 En hij sprak weer met Hem en zei: “Misschien worden er daar maar veertig gevonden.” En Hij zei: “dan zal ik het niet doen.”

Gen. 18:30 En hij zei tegen Hem: “Misschien worden er daar maar dertig gevonden.” En Hij zei: “dan zal ik het niet doen.”

Gen. 18:31 En hij zei: “Misschien worden er daar maar twintig gevonden.” En Hij zei: “dan ga ik de stad niet verwoesten.”

Gen. 18:32 En hij zei: “Misschien worden er daar maar tien gevonden.” En Hij zei: “dan ga ik de stad niet verwoesten.”

Dit zijn enkele passages die ik gekozen heb uit de Bijbel. Ze zijn niet de volledige, originele versies. Als jullie die willen zien, dan kunnen jullie ze zelf opzoeken in de Bijbel. Om tijd te sparen heb ik een deel uit het origineel weggelaten. Ik heb hier alleen een paar sleutelpassages en sleutelzinnen geselecteerd, de zinnen die niets met onze communicatie te maken hebben vandaag heb ik weggelaten. In alle passages en inhoud waarover we communiceren slaat onze focus de details van de verhalen en het gedrag van de mens in die verhalen over. We spreken alleen over wat Gods gedachten en ideeën waren in die tijd. In Gods gedachten en ideeën zullen we zien wat Gods gezindheid is. En vanuit alles wat God deed zullen we Gods ware Zelf zien, en op deze manier zullen we ons doel bereiken.

God geeft alleen om hen die Zijn woorden kunnen gehoorzamen en Zijn geboden volgen

De passages hierboven bevatten enkele sleutelwoorden: getallen. Allereerst, Jehova zei dat als Hij vijftig rechtschapen mensen vond in de stad, Hij de hele stad zou sparen. Wat wil zeggen, Hij zou de stad niet vernietigen. Waren er dus feitelijk vijftig rechtschapen mensen in Sodom? Die waren er niet. Wat zei Abraham daarna tegen God? Hij zei: “Stel dat er nu veertig te vinden zijn?” En God zei: “Ik zal het niet doen.” Toen zei Abraham: “Maar stel dat er dertig te vinden zijn?” En God zei: “Ik zal het niet doen.” “En wat als er twintig zijn?” “Ik zal het niet doen.” “Tien?” “Ik zal het niet doen.” Waren er feitelijk tien rechtschapen mensen in de stad? Er waren er geen tien, er was er één. En wie was deze ene? Dat was Lot. Er was toen maar één rechtschapen persoon in Sodom, maar was God wat dat getal betreft erg streng en veeleisend? Nee, dat was Hij niet! En dus, terwijl de mens bleef vragen: “Wat als er veertig zijn?” “Wat als er dertig zijn?” tot hij bij “Wat als er tien zijn?” kwam, zei God: “Zelfs als er maar tien zijn, dan zal ik de stad niet vernietigen. Ik zal haar sparen en de andere mensen omwille van deze tien vergeven.” Tien is al droevig genoeg, maar het bleek dat zelfs dat aantal rechtschapen mensen niet gehaald werd in Sodom. Zoals je ziet, in de ogen van God was de zonde en het kwaad in de mensen van de stad dusdanig, dat God geen andere keuze had dan ze te vernietigen. Wat bedoelde God toen Hij zei dat Hij de stad niet zou vernietigen als er vijftig rechtschapen mensen waren? Die getallen waren niet belangrijk voor God. Wat belangrijk voor Hem was, was of er in de stad rechtschapen mensen woonden die Hij zocht. Als de stad slechts één rechtschapen persoon had, dan zou God niet toestaan dat hen iets zou overkomen als gevolg van Zijn vernietiging van de stad. Dit betekent dat, ongeacht of God de stad zou vernietigen of niet, en ongeacht hoeveel rechtvaardigen er in de stad waren, deze zondige stad voor God vervloekt en verfoeid was en dat zij vernietigd zou moeten worden, zou moeten verdwijnen voor Gods aangezicht, terwijl de rechtschapenen zouden moeten blijven. Los van het tijdperk, los van het ontwikkelingsstadium van de mensheid, Gods houding is onveranderlijk. Hij haat het kwaad en geeft om hen die rechtschapen zijn in Zijn ogen. Deze glasheldere houding van God is ook de ware openbaring van het wezen van God. Omdat er maar één rechtschapen persoon was in de stad, aarzelde God niet langer. Het eindresultaat was dat Sodom onvermijdelijk zou worden vernietigd. Wat zien jullie hierin? God zou in die tijd een stad niet hebben vernietigd als er vijftig rechtschapen mensen woonden, of maar tien. Dat betekent dat God op basis van slechts enkele mensen die in staat waren Hem te vereren en te aanbidden, zou beslissen om vergevingsgezind en tolerant te zijn of Gods stuurwerk te doen ten opzichte van de mensheid. God legt groot vertrouwen in de rechtvaardige daden van de mens en Hij legt groot vertrouwen in hen die Hem kunnen aanbidden en Hij legt groot vertrouwen in hen die goed kunnen doen voor Hem.

Vanaf de vroegste tijden tot op vandaag, hebben jullie ooit in de Bijbel gelezen over God die tegen iemand de waarheid spreekt, of spreekt over Gods weg? Nee, nog nooit. De woorden die God tegen de mensen sprak waarover wij lezen, zeggen alleen maar wat mensen moeten doen. Sommigen gingen heen en deden dat, sommigen niet; sommigen geloofden, sommigen niet. Dat is alles. Dus de rechtschapenen van die tijd – zij die rechtschapen waren in de ogen van God – waren slechts zij die Gods woorden konden horen en Gods geboden konden volgen. Zij waren dienaren die Gods woorden uitdroegen onder de mensen. Zou je deze mensen ‘zij die God kennen’ kunnen noemen? Zouden zij ‘mensen die vervolmaakt zijn door God’ genoemd kunnen worden? Nee, dat kan niet. En dus, ongeacht hun aantal, waren zij in Gods ogen rechtschapen mensen, waardig om Gods vertrouwelingen genoemd te worden? Zouden zij Gods getuigen genoemd kunnen worden? Zeker niet! Zij waren het zeker niet waard om Gods vertrouwelingen en getuigen genoemd te worden. Hoe noemde God deze mensen dus? In het Oude Testament van de Bijbel zijn er vele keren dat God ze ‘mijn dienaar’ noemt. Wat wil zeggen dat toentertijd deze rechtschapen mensen in Gods ogen de dienaren van God waren. Zij waren de mensen die Hem dienden op aarde. En wat dacht God van deze benaming? Waarom noemde Hij ze zo? Heeft God normen voor hoe Hij mensen in Zijn hart benoemt? Jazeker. God heeft normen, ongeacht of Hij mensen rechtschapen, onberispelijk, oprecht of dienaars noemt. Als Hij iemand Zijn dienaar noemt, dan is Hij er van overtuigd dat deze persoon in staat is Zijn boodschappers te ontvangen, Zijn geboden kan volgen en uit kan voeren wat door Zijn boodschappers geboden wordt. En wat voert deze persoon uit? Datgene wat God de mens gebiedt om te doen en uit te voeren op aarde. Kon op dat moment datgene wat God aan de mens vroeg te doen en uit te voeren, Gods weg genoemd worden? Nee, dat kon niet. Want in die tijd vroeg God de mens alleen maar wat eenvoudige dingen te doen. Hij sprak enkele eenvoudige geboden uit en vertelde de mens alleen maar dit of dat te doen en niets meer. God werkte volgens Zijn plan. Omdat veel voorwaarden toen nog niet aanwezig waren, de tijd nog niet rijp was en het moeilijk was voor de mensheid om Gods weg uit te dragen, moest de weg van God nog bekend worden gemaakt vanuit Gods hart. God zag de rechtschapen mensen waar Hij over sprak en die we hier zien – of het er nu dertig of twintig waren – als Zijn dienaren. Toen de boodschappers van God op hen neerdaalden, konden zij ze ontvangen, hun geboden volgen en hun woorden naleven. Dit was precies wat diegenen moesten doen en bereiken die in Gods ogen dienaren waren. God is weloverwogen in Zijn benamingen voor mensen. Hij noemde hen Zijn dienaren, niet omdat ze waren zoals jullie nu zijn – omdat ze veel hadden horen preken, wisten wat God te doen stond, veel van Gods wil begrepen en Zijn managementplan doorgrondden – maar omdat hun menselijkheid eerlijk was en ze in staat waren Gods woorden op te volgen. Als God hen instrueerde, waren ze in staat opzij te zetten wat ze aan het doen waren en datgene wat God gebood, uit te voeren. Daarom is wat God betreft de andere laag van betekenis in de titel van dienaar dat ze met Zijn werk op aarde samenwerkten, en ook al waren ze niet Gods boodschappers, ze waren de uitvoerders en implementeerders van Gods woorden op aarde. Jullie zien dan dat deze dienaren of rechtschapen mensen een grote betekenis hebben in Gods hart. Het werk dat God van plan was te doen, kon geen uitvoering vinden zonder samenwerking van mensen. En de boodschappers van God konden de rol van de dienaren van God niet vervangen. Elke taak die door God aan deze dienaren werd geboden, was van grote betekenis voor Hem en dus kon Hij niet zonder hen. Zonder de samenwerking van deze dienaren met God zou Zijn werk onder de mensheid tot stilstand gekomen zijn, en het resultaat daarvan zou zijn dat Gods managementplan en Gods verwachtingen voor niets waren geweest.

God is rijkelijk genadig naar hen om wie Hij geeft, en diep toornig tegen hen die hij verafschuwt en verwerpt

Waren er in de verslagen in de Bijbel tien dienaren van God in Sodom? Nee, die waren er niet! Was de stad het waard gespaard te worden door God? Slechts één persoon in de stad – Lot – ontving Gods boodschappers. Dit impliceert dat er in de stad maar één dienaar van God was, en dat God daarom dus geen andere keuze had dan Lot te redden en de stad Sodom te vernietigen. Deze woordenwisselingen tussen Abraham en God lijken misschien eenvoudig, maar ze illustreren iets zeer diepgaands: Gods handelen is gebaseerd op principes, en alvorens een beslissing te nemen, neemt God lang de tijd om te observeren en te overdenken; Hij zal zeker niet voortijdig beslissingen nemen of conclusies trekken. De woordenwisselingen tussen Abraham en God laten ons zien dat Gods beslissing om Sodom te vernietigen niet zelfs maar een klein beetje verkeerd was, want God wist al dat er in de stad geen veertig rechtschapen mensen waren, ook geen dertig en ook geen twintig. Er waren er niet eens tien. De enige rechtschapen persoon in de stad was Lot. Alles wat er in Sodom gebeurde en de omstandigheden waarin dat gebeurde, werd door God geobserveerd, en was zo bekend als wat voor God. Dus, zijn besluit kon niet verkeerd zijn. Maar in vergelijking met de almacht van God is de mens zo gevoelloos, zo dom en zo onwetend, zo kortzichtig. Dit zien we ook in de woordenwisselingen tussen Abraham en God. God heeft Zijn gezindheid vanaf het begin tot aan de dag van vandaag uitgedrukt. Er is hier eveneens de gezindheid van God die we zouden moeten zien. Getallen zijn eenvoudig en zeggen niets, maar hier is het een zeer belangrijke uitdrukking van Gods gezindheid. God zou de stad niet vernietigen als er vijftig rechtschapen mensen waren. Is dit vanwege Gods genade? Is dit vanwege Zijn liefde en tolerantie? Hebben jullie deze kant van Gods gezindheid gezien? Zelfs als er maar tien rechtschapen mensen waren, zou God de stad niet hebben vernietigd, vanwege deze tien mensen. Is dit nu wel of niet de tolerantie en liefde van God? Vanwege Gods liefde, tolerantie en zorg voor die rechtschapen mensen zou Hij de stad niet hebben vernietigd. Dit is Gods tolerantie. En wat voor uitkomst zien we uiteindelijk? Toen Abraham zei: “Misschien worden er daar maar tien gevonden”, zei God: “dan ga ik de stad niet verwoesten.” Daarna zei Abraham niets meer – want die tien rechtschapen mensen naar wie hij verwees waren er niet in de stad Sodom. Hij had niets meer te zeggen. En toen begreep hij waarom God besloten had de stad te vernietigen. Wat voor gezindheid van God zien jullie hierin? Tot wat voor soort resolutie kwam God? Dat wil zeggen, als de stad geen tien rechtschapen mensen bevatte, gaf God haar geen bestaansrecht en was het onvermijdelijk dat Hij de stad zou vernietigen. Is dat niet Gods toorn? Vertegenwoordigt deze toorn wat Gods gezindheid is? Onthult deze gezindheid Gods heilige wezen? Onthult deze gezindheid Gods rechtvaardige wezen, dat de mens niet moet beledigen? Nadat Hij had vastgesteld dat er geen tien rechtschapen mensen in de stad waren, was God er zeker van de stad te vernietigen, en wilde Hij de mensen in die stad zwaar straffen. Want zij werkten God tegen en waren zeer verachtelijk en verdorven.

Waarom hebben wij deze passages op deze manier geanalyseerd? Omdat deze paar simpele zinnen volledig uitdrukking geven aan Gods gezindheid van overvloedige genade en hevige toorn. Terwijl de rechtvaardigen gekoesterd worden, aan hen genade wordt verleend, zij getolereerd worden en zorg voor hen wordt gedragen, was er in Gods hart een diepe afkeer tegen allen in Sodom die verdorven waren. Was dit, of was dit niet overvloedige genade en hevige toorn? Op welke manier vernietigde God de stad? Met vuur. En waarom gebruikte Hij vuur? Als je iets ziet dat door vuur verbrand wordt, of als je op het punt staat iets te verbranden, wat voel je er dan bij? Waarom wil je het verbranden? Is dat omdat je het niet langer nodig hebt, of er niet langer naar wil kijken? Wil je het achter je laten? Gods gebruik van het middel vuur betekent achter zich laten, en haat, en dat Hij de stad Sodom nooit meer wenste te zien. Deze emotie zorgde ervoor dat God Sodom in vuur en vlam zette. Het gebruik van vuur maakt duidelijk hoe kwaad God was. De genade en tolerantie van God bestaan wel degelijk, maar Gods heiligheid en rechtvaardigheid als Hij Zijn woede ontketent, laten de mens ook die kant van God zien die geen belediging duldt. Als de mens volledig aan Gods geboden kan gehoorzamen en volgens Gods eisen handelt, dan is God overvloedig in Zijn genade tot de mens. Wanneer de mens vervuld is van verdorvenheid, haat en vijandschap tegen God, dan is God heel boos. En hoe ver reikt deze boosheid? Zijn toorn houdt aan tot God de weerstand en kwade daden van de mens niet langer ziet, tot deze uit Zijn gezichtsveld is. Pas dan verdwijnt Gods boosheid. Met andere woorden, ongeacht wie de persoon ook is, als zijn hart van God verwijderd is geraakt en zich van God heeft afgekeerd om nooit meer terug te keren, dan maakt het niet uit hoe hij naar het zich laat aanzien, of in termen van zijn persoonlijke wensen God wil aanbidden, volgen en gehoorzamen in hun lichaam of in hun geest; op het moment dat zijn hart zich van God afkeert, zal zonder ophouden Gods woede ontketend worden. Het zal zelfs zo zijn, dat als God zijn boosheid laat botvieren nadat Hij iemand genoeg kansen heeft gegeven, er geen enkele manier is om dit terug te nemen. Hij zal nooit weer genadevol en tolerant zijn tegenover die persoon. Dit is de zijde van Gods gezindheid die geen belediging duldt. Het lijkt hier normaal voor mensen dat God een stad zou vernietigen, omdat in Gods ogen een stad vol zonden niet kon blijven bestaan, en het was logisch dat die vernietigd zou worden door God. Maar in wat er vóór en na de vernietiging van Sodom gebeurde, zien we het geheel van Gods gezindheid. Hij is tolerant en genadig ten aanzien van dingen die welwillend, schoon en goed zijn. Ten aanzien van dingen die slecht, zondig en kwaadaardig zijn, koestert Hij zo’n hevige woede, dat Zijn woede geen einde kent. Dit zijn de twee belangrijkste en meest prominente aspecten van Gods gezindheid, en bovendien zijn ze door God vanaf begin tot eind geopenbaard: overvloedige genade en hevige woede. De meesten van jullie hebben iets van Gods genade meegemaakt, maar slechts enkelen van jullie hebben Gods toorn gewaardeerd. Gods genade en goedertierenheid kun je in elke persoon zien; dat wil zeggen, God is rijkelijk genadig geweest voor ieder mens. Maar zelden – of je zou zelfs kunnen zeggen, nog nooit – is God ontzettend boos geweest op één of op een deel van de mensen onder jullie. Relax! Vroeg of laat zal Gods toorn gezien en ervaren worden door elke persoon, maar die tijd is nog niet aangebroken. Waarom is dat? Omdat als God voortdurend kwaad is op iemand, als Hij Zijn woede tegen hem ontketent, dit betekent dat Hij die persoon al sinds lange tijd verafschuwde en verwierp, dat Hij zijn bestaan verfoeit en zijn bestaan niet kan verdragen; zodra Zijn boosheid op hem neerdaalt, zal hij verdwijnen. Vandaag de dag moet Gods werk dat punt nog bereiken. Niemand van jullie zal ertegen opgewassen zijn wanneer God ontzettend kwaad wordt. Dus zien jullie dat God in deze tijd alleen maar overvloedig genadig is voor jullie allemaal, en dat jullie Zijn enorme kwaadheid nog moeten zien. Als er onder jullie nog zijn die niet overtuigd zijn, kunnen jullie altijd vragen of Gods woede op jullie neer mag dalen, zodat jullie mogen ervaren of Gods boosheid en Zijn geen belediging duldende gezindheid ten opzichte van de mens ook daadwerkelijk bestaan. Durven jullie dat?

De mensen van de laatste dagen zien Gods toorn alleen in Zijn woorden en ervaren de toorn van God niet werkelijk

Zijn de beide kanten van Gods gezindheid, te zien in deze passages, het waard om over te communiceren? Hebben jullie een hernieuwd begrip van God, nu jullie dit verhaal hebben gehoord? Wat voor soort begrip? Je zou kunnen zeggen, dat vanaf de tijd van de schepping tot vandaag geen groep zoveel genade en goedertierenheid van God heeft ervaren als deze laatste groep. Hoewel God in de laatste fase het oordeels- en tuchtigingswerk gedaan heeft, en Zijn werk met majesteit en toorn gedaan heeft, gebruikt God doorgaans alleen woorden om Zijn werk te volbrengen. Hij gebruikt woorden om te onderwijzen, te bewateren, te voorzien en te voeden. Ondertussen is Gods toorn altijd verborgen gebleven, en afgezien van het ervaren van Gods toornige gezindheid in Zijn woorden, hebben slechts weinigen Zijn boosheid aan den lijve ondervonden. Wat wil zeggen, dat tijdens Gods oordeels- en tuchtigingswerk, hoewel de toorn in Gods woorden mensen de mogelijkheid geeft Gods majesteit en intolerantie voor overtreding te ervaren, deze toorn niet verder gaat dan Zijn woorden. Met andere woorden, God gebruikt woorden om mensen terecht te wijzen, de mens te ontmaskeren, te oordelen, te tuchtigen, zelfs te verdoemen – maar God moet nog diepgaand boos worden op de mens, en heeft, behalve in Zijn woorden, Zijn toorn nog maar nauwelijks ontketend. Aldus zijn de genade en goedertierenheid van God die door mensen in deze tijd worden ervaren, de openbaring van Gods daadwerkelijke gezindheid, terwijl Gods toorn die door de mens ervaren wordt slechts de weerslag is van de toonzetting en de emotie van Zijn uitspraken. Veel mensen vatten deze weerslag verkeerd op als het waarlijk ervaren en waarlijk kennen van Gods toorn. Met als gevolg dat veel mensen geloven dat ze Gods genade en goedertierenheid in Zijn woorden hebben gezien en dat ze ook Gods intolerantie ten opzichte van de overtreding van de mens hebben aanschouwd, en de meeste van hen zijn zelfs Gods genade en tolerantie jegens de mens gaan waarderen. Maar hoe slecht het gedrag van de mens en hoe verdorven zijn gezindheid ook is, God heeft altijd volgehouden. In volharding, is Zijn doel om te wachten tot de woorden die Hij gesproken heeft, de inspanning die Hij gedaan heeft en de prijs die Hij betaald heeft om een effect te bewerkstelligen in hen die Hij voor Zich wenst te verwerven. Op zo’n uitkomst wachten kost tijd, en vereist het scheppen van verschillende omgevingen voor de mens, net zoals mensen niet direct volwassen worden zodra ze geboren zijn; dat duurt achttien of negentien jaar, en sommige mensen hebben zelfs twintig of dertig jaar nodig om echt volwassen te worden. God wacht de afronding van dit proces af, Hij wacht de komst van die tijd af, en hij wacht de komst van dit resultaat af. En de hele tijd dat Hij wacht, is God overvloedig genadig. Echter, tijdens Gods werk wordt een zeer klein deel van de mensen neergeslagen, sommigen worden gestraft vanwege hun grove tegenstand tegen God. Zulke voorbeelden zijn nog duidelijker bewijs van Gods gezindheid die menselijke overtreding niet duldt, en bevestigen volledig het bestaan van Gods tolerantie en volharding ten opzichte van de uitverkorenen. Natuurlijk beïnvloedt de openbaring van een gedeelte van de gezindheid van God in deze mensen, in deze typische voorbeelden, Gods overkoepelende managementplan niet. Sterker nog, in deze laatste fase van Gods werk heeft God tijdens de hele periode van wachten volgehouden, en Hij heeft Zijn volharding en Zijn leven gegeven voor de redding van hen die Hem volgen. Zien jullie dat? God gooit Zijn plan niet overhoop zonder reden. Hij kan zijn toorn ontketenen en Hij kan ook genadig zijn; dit is de openbaring van de twee belangrijkste delen van Gods gezindheid. Is dit wel of niet overduidelijk? Met andere woorden, wat God betreft, goed en fout, rechtvaardig en onrechtvaardig, positief en negatief – al die zaken worden duidelijk getoond aan de mens. Wat Hij zal doen, wat Hem bevalt, wat Hij haat – dit alles is direct weerspiegeld in Zijn gezindheid. Dit soort dingen kan ook duidelijk en helder gezien worden in Gods werk, en ze zijn niet vaag of algemeen; in plaats daarvan maken ze mogelijk dat alle mensen Gods gezindheid kunnen zien en wat Hij heeft en is in een specifiek concrete, ware en praktische manier. Dit is de ware God Zelf.

Gods gezindheid is nooit verborgen geweest voor de mens – het mensenhart dwaalde af van God

Als ik niet met jullie over deze dingen communiceerde, dan had niemand van jullie de ware gezindheid van God kunnen aanschouwen in de verhalen van de Bijbel. Dit is een feit. Dat is, omdat, ondanks dat de Bijbelverhalen sommige dingen die God deed vastlegden, God maar enkele woorden sprak en Zijn gezindheid niet direct kenbaar maakte, of Zijn wil niet openlijk aan de mens verkondigde. Latere generaties hebben deze verslagen als niets anders dan verhalen beschouwd, en dus lijkt het voor mensen alsof God zich voor de mens verbergt, dat het niet Gods persoon is die verborgen is voor de mens, maar Zijn gezindheid en wil. Na mijn communicatie vandaag, voelen jullie nog steeds dat God voor de mens volledig verborgen is? Geloven jullie nog steeds dat Gods gezindheid verborgen is voor de mens?

Sinds de scheppingstijd is Gods gezindheid in overeenstemming geweest met Zijn werk. Het was nooit verborgen voor de mens, maar volledig gepubliceerd en duidelijk gemaakt aan de mens. En toch, terwijl de tijd voortschrijdt, is het mensenhart steeds verder van God af komen te staan, en terwijl de verdorvenheid van de mens zich verdiept heeft, zijn God en de mens hoe langer hoe verder van elkaar vervreemd geraakt. Langzaam maar zeker is de mens uit Gods gezichtsveld geraakt. De mens is niet langer in staat God te ‘zien’, waardoor het hem ontbreekt aan ‘nieuws’ over God; dus weet de mens niet meer of God bestaat, en gaat hij zelfs zo ver, dat hij het bestaan van God volledig ontkent. Het gevolg daarvan is, dat het menselijk onbegrip van Gods gezindheid en wat Hij heeft en is, niet veroorzaakt wordt doordat God verborgen is voor de mens, maar omdat zijn hart van God is afgekeerd. Ook al gelooft de mens in God, het hart van de mens is zonder God, en hij is onwetend over hoe God lief te hebben, noch wil hij God liefhebben, want zijn hart zoekt de nabijheid van God niet en mijdt God steeds. Als resultaat is het mensenhart ver verwijderd van God. Dus waar is zijn hart dan? In feite is het mensenhart nergens heengegaan: in plaats van het aan God te geven of het te ontbloten voor God, heeft de mens het voor zichzelf gehouden. Ondanks het feit dat sommigen vaak tot God bidden en zeggen “O God, kijk in mijn hart – u weet alles wat ik denk” en dat, om Gods aandacht te krijgen, sommigen zelfs zweren dat zij gestraft mogen worden als ze hun eed breken. Hoewel de mens God in zijn hart laat kijken, betekent dit niet dat de mens in staat is Gods orkestraties en regelingen te gehoorzamen, noch dat de mens zijn lot en vooruitzichten en zijn hele wezen onder Gods beschikking heeft gelegd. Dus wat voor eed je ook aflegt voor God of wat je ook voor Hem verklaart, in Gods ogen is je hart nog steeds voor Hem gesloten, want je laat God alleen maar in je hart kijken, maar je geeft Hem er niet de beschikking over. Met andere woorden, je hebt je hart helemaal niet aan God gegeven, en je spreekt alleen maar welluidende woorden om die God te laten horen. Je verschillende bedrieglijke bedoelingen verberg je ondertussen voor God, samen met je intriges, gekonkel en plannen, en je houdt je vooruitzichten en lot krampachtig vast in eigen hand, doodsbang dat ze door God weggenomen zullen worden. Daarom aanschouwt God nooit de oprechtheid van de mens jegens Hem. Al doorgrondt God het mensenhart en kan Hij zien wat mensen in hun hart denken en wensen te doen, en al kan Hij de dingen zien die in zijn hart bewaard worden, het mensenhart is nog niet van God, hij heeft het nog niet overgegeven aan Gods beschikking. Wat wil zeggen, God heeft het recht te observeren, maar niet het recht om te beschikken. In het onderbewustzijn van de mens wil de mens zich niet aan Gods genade overgeven, noch heeft hij daartoe de intentie. De mens heeft zich niet alleen afgesloten voor God, er zijn zelfs mensen die manieren bedenken om hun hart te verpakken, en met gladde praatjes en vleierij creëren ze een verkeerde indruk om Gods vertrouwen te winnen, terwijl ze hun ware aangezicht voor God verbergen. Hun oogmerk in het niet laten zien aan God, is te voorkomen dat God hun ware aard kan waarnemen. Ze willen hun hart niet aan God geven, maar voor zichzelf houden. De ondertoon hiervan is, dat wat de mens doet en wat de mens wil allemaal al uitgekiend, uitgerekend en beslist is door de mens zelf. Hij heeft Gods medewerking of interventie niet nodig, laat staan de orkestraties en regelingen van God. Of het nu over Gods geboden, Gods opdracht of Gods eisen aan de mens gaat, de beslissingen van de mens zijn gebaseerd op zijn eigen bedoelingen en interesses, op zijn eigen gesteldheid en omstandigheden van dat moment. De mens gebruikt altijd de kennis en inzichten waarmee hij bekend is, en zijn eigen intellect, om een beoordeling te maken over welk pad te kiezen en laat inmenging of beschikking door God niet toe. Dit is het hart van de mens dat God ziet.

Van het vroegste begin tot de dag van vandaag is alleen de mens in staat geweest met God een gesprek te voeren. Dat wil zeggen, van alle levende dingen en schepselen van God, is er behalve de mens geen enkel wezen geweest dat een gesprek met God kon hebben. De mens heeft oren om te horen, ogen om te zien, taal, zijn eigen ideeën, en vrije wil. De mens bezit alles wat nodig is om God te horen spreken, Gods wil te begrijpen en Gods opdracht te accepteren, en dus maakt God de mens al Zijn wensen kenbaar, om de mens tot metgezel te maken die één van geest is met Hem en samen met Hem kan wandelen. Vanaf het moment dat Hij begon met het beheer, heeft God gewacht tot de mens Hem zijn hart gaf, om God het hart te laten zuiveren en het toe te rusten, zodat hij aan God voldoet en door God geliefd wordt, en om te zorgen dat hij God vreest en het kwaad mijdt. God heeft altijd naar deze uitkomst uitgezien en erop gewacht.

Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, Gods werk, Gods gezindheid en God Zelf II

Laat een antwoord achter