Snelle navigatie
Want Hij komt, want Hij komt om de aarde te oordelen. Hij zal de wereld oordelen in gerechtigheid en de volken met Zijn waarheid.
(Psalm 96:13)
Daarom blijven de goddelozen niet staande in het gericht, de zondaars niet in de gemeenschap van de rechtvaardigen.
(Psalm 1:5)
Omdat Hij een dag vastgesteld heeft, waarop Hij de wereld rechtvaardig zal oordelen door een Man Die Hij daartoe aangesteld heeft.
(Handelingen 17:31)
En als iemand Mijn woorden hoort en niet gelooft, veroordeel Ik hem niet, want Ik ben niet gekomen om de wereld te veroordelen, maar om de wereld zalig te maken. Wie Mij verwerpt en Mijn woorden niet aanneemt, heeft iets wat hem veroordeelt, namelijk het woord dat Ik gesproken heb; dat zal hem veroordelen op de laatste dag.
(Johannes 12:47-48)
Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft heel het oordeel aan de Zoon gegeven.
(Johannes 5:22 )
En Hij heeft Hem ook macht gegeven om oordeel te vellen, omdat Hij de Zoon des mensen is.
(Johannes 5:27)
Want de tijd is gekomen dat het oordeel begint bij het huis van God.
(1 Petrus 4:17)
Een rivier van vuur stroomde en ging voor Zijn aangezicht uit. Duizendmaal duizenden dienden Hem en tienduizendmaal tienduizenden stonden voor Zijn aangezicht.
Het gerechtshof hield zitting en de boeken werden geopend.
(Daniël 7:10)
En ik zag een grote witte troon, en Hem Die daarop zat. Voor Zijn aangezicht vluchtten de aarde en de hemel weg, zodat er geen plaats meer voor hen te vinden was. En ik zag de doden, klein en groot, voor God staan. En de boeken werden geopend en nog een ander boek werd geopend, namelijk het boek des levens. En de doden werden geoordeeld overeenkomstig wat in de boeken geschreven stond, overeenkomstig hun werken.
(Openbaring 20:11-12)
En hij zei met een luide stem: Vrees God en geef Hem eer, want het uur van Zijn oordeel is gekomen. En aanbid Hem Die de hemel, de aarde, de zee en de waterbronnen gemaakt heeft.
(Openbaring 14:7)
Het zal in het laatste der dagen geschieden dat de berg van het huis van de HEERE vast zal staan als de hoogste van de bergen, en dat hij verheven zal worden boven de heuvels, en dat alle heidenvolken ernaartoe zullen stromen. Vele volken zullen gaan en zeggen: Kom, laten wij opgaan naar de berg van de HEERE, naar het huis van de God van Jakob; dan zal Hij ons onderwijzen aangaande Zijn wegen, en zullen wij Zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan, en het woord van de HEERE uit Jeruzalem. Hij zal oordelen tussen de heidenvolken en veel volken vonnissen. En zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen. Oorlog voeren zullen zij niet meer leren.
(Jesaja 2:2-4)
Het zal gebeuren, spreekt de HEERE, dat in heel het land twee derde ervan uitgeroeid zal worden en de geest zal geven, en een derde ervan zal overblijven. Ik zal dat derde deel in het vuur brengen en het louteren, zoals men zilver loutert. Ik zal het beproeven, zoals men goud beproeft. Het zal Mijn Naam aanroepen en Ík zal het verhoren. Ik zal zeggen: Dit is Mijn volk; en zij zullen zeggen: De HEERE is mijn God.
(Zacharia 13:8-9)
Toen zei Hij: Ga heen, Daniël, want deze woorden blijven geheim en verzegeld tot de tijd van het einde. Velen zullen gereinigd, zuiver wit gemaakt en gelouterd worden. De goddelozen echter zullen goddeloos handelen en geen enkele van de goddelozen zal het begrijpen, maar de verstandigen zullen het begrijpen.
(Daniël 12:9-10)
Zalig zijn zij die Zijn geboden doen, zodat zij recht mogen hebben op de Boom des levens, en opdat zij door de poorten de stad mogen binnengaan.
(Openbaring 22:14)
Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn en hun God zijn. En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan.
(Openbaring 21:3)
De koninkrijken van de wereld zijn van onze Heere en van Zijn Christus geworden, en Hij zal Koning zijn in alle eeuwigheid.
(Openbaring 11:15)
God zegt: “Het werk van de laatste dagen is onder allen een scheiding aan te brengen naar gelang hun soort, om het managementplan van God af te ronden, want de tijd is nabij en de dag van God is gekomen. God brengt iedereen die Zijn koninkrijk is binnengegaan, dat wil zeggen, iedereen die Hem tot het einde toe trouw is gebleven, het tijdperk van God Zelf binnen. Nochtans, voordat het tijdperk van God Zelf is aangebroken, is het werk dat God zal doen niet het observeren van de daden van de mens of het informeren naar het leven van de mens, maar het oordelen van zijn opstandigheid, want God zal al diegenen die voor Zijn troon komen zuiveren. Al diegenen die God in Zijn voetstappen gevolgd zijn tot aan deze dag zijn degenen die voor de troon van God gekomen zijn, en om die reden wordt ieder afzonderlijk individu dat Gods werk in de laatste fase accepteert, het onderwerp van Gods zuivering. Met andere woorden, iedereen die Gods werk in de laatste fase accepteert is het onderwerp van Gods oordeel. … Wanneer het gaat over het woord ‘oordeel’, zul je denken aan de woorden die Jehova sprak tot alle plaatsen en de woorden van berisping die Jezus sprak tegen de farizeeërs. Ofschoon ze heel zwaar waren, zijn deze woorden niet Gods oordeel over de mens, alleen woorden die door God gesproken werden in verschillende omgevingen, ofwel, tegen verschillende achtergronden; deze woorden lijken niet op de woorden gesproken door Christus wanneer Hij de mens oordeelt in de laatste dagen. In de laatste dagen gebruikt Christus een verscheidenheid aan waarheden om de mens te onderwijzen, het wezen van de mens te ontmaskeren, en zijn woorden en daden te ontleden. Deze woorden omvatten verscheidene waarheden, zoals de plicht van de mens, hoe de mens God moet gehoorzamen, hoe de mens trouw moet zijn aan God, hoe de mens een normale menselijkheid moet naleven, alsook de wijsheid en de gezindheid van God, enzovoort. Deze woorden doelen allemaal op het wezen van de mens en zijn verdorven gezindheid. In het bijzonder die woorden die aan de kaak stellen hoe de mens God versmaadt, worden gesproken in verband met hoe de mens een belichaming van Satan is en een vijandelijke macht tegen God. Door het ondernemen van Zijn werk van oordeel, maakt God niet zonder meer de natuur van de mens duidelijk met slechts een paar woorden; over een langer tijdsbestek houdt Hij Zich bezig met ontmaskeren, behandelen en snoeien. Deze methoden van ontmaskering, behandelen en snoeien kunnen niet vervangen worden door gewone woorden, maar met de waarheid die de mens in het geheel niet bezit. Alleen dit soort methoden wordt beschouwd als oordeel; alleen door middel van dit soort oordeel kan de mens onderworpen worden en grondig overtuigd worden om zich aan God te onderwerpen, en daarenboven ware kennis van God te vergaren. Wat het werk van oordeel teweegbrengt is het begrip van de mens van het ware gezicht van God en de waarheid over zijn eigen opstandigheid. Door het werk van oordeel vergaart de mens veel begrip over de wil van God, over het doel van Gods werk, en over de mysteriën die onbegrijpelijk voor hem zijn. Het laat de mens ook zijn verdorven essentie herkennen en kennen en de wortels van zijn verdorvenheid, alsmede de afstotelijkheid van de mens ontdekken. Deze resultaten worden allemaal verkregen door het werk van oordeel, want de essentie van dit werk is eigenlijk het werk van het openleggen van de waarheid, de weg en het leven van God voor al degenen die geloof in Hem hebben. Dit werk is het werk van oordeel gedaan door God.”
De bijbelteksten zijn ontleend ©HSV
Lees meer: