Na zoveel drukte, zoveel frustraties en teleurstellingen, na zoveel vreugde en verdriet en ups en downs, na zoveel onvergetelijke jaren, na keer op keer het bekijken van de seizoenen, passeert men zonder het te merken de belangrijke mijlpalen in het leven, en voor men het doorheeft, zijn zijn laatste dagen geteld. De sporen van de tijd tekenen iemands hele lichaam: men kan niet langer rechtop staan, het donkere haar op iemands hoofd wordt wit. Heldere, schitterende ogen worden schemerig en wazig en de soepele, zachte huid wordt gerimpeld en gevlekt. Het gehoor verzwakt, de tanden gaan loszitten en vallen uit, de reacties vertragen, de bewegingen zijn trager … Op dit punt heeft iemand volledig afscheid genomen van de gepassioneerde jaren van zijn jeugd en is de schemering van zijn leven ingegaan: ouderdom. Vervolgens zal men de dood onder ogen zien, het laatste kruispunt in een mensenleven.
Als iemands geboorte door zijn vorige leven was voorbestemd, dan markeert zijn dood het einde van dat lot. Als iemands geboorte het begin is van zijn zending in dit leven, dan markeert zijn dood het einde van die zending. Aangezien de Schepper voor de geboorte van een mens een vaste reeks omstandigheden heeft bepaald, spreekt het voor zich dat Hij ook een vaste reeks omstandigheden voor de dood heeft geregeld. Met andere woorden, niemand wordt toevallig geboren, niemand sterft onverwacht en zowel geboorte als dood zijn noodzakelijkerwijs verbonden met iemands vorige en huidige leven. De omstandigheden van de geboorte en de dood worden beide vooraf bepaald door de Schepper; dit is de bestemming van de mens, zijn lot. Net zo goed als veel over de geboorte kan worden gezegd, zal de dood van ieder mens plaatsvinden onder een andere reeks speciale omstandigheden. Vandaar het verschil in levensduur tussen mensen en het verschil in manieren en tijden van doodgaan. Sommige mensen zijn sterk en gezond en toch sterven ze vroeg; anderen zijn zwak en ziekelijk, maar bereiken een hoge leeftijd en sterven vredig. Sommigen overlijden door onnatuurlijke oorzaken en anderen door natuurlijke. Sommigen eindigen hun leven ver van huis, anderen sluiten hun ogen voor de laatste keer met hun geliefden aan hun zijde. Sommige mensen sterven in de lucht, andere onder de aarde. Sommige zinken onder het water, anderen laten het leven tijdens rampen. Sommigen sterven ’s ochtends, anderen ’s nachts. … Iedereen wil een roemruchte geboorte, een briljant leven en een glorieuze dood, maar niemand kan boven zijn eigen lot staan, niemand kan ontsnappen aan de soevereiniteit van de Schepper. Dit is het menselijke lot. De mens kan allerlei plannen voor zijn toekomst maken, maar niemand kan de manier en de tijd van zijn geboorte en van zijn vertrek van de wereld plannen. Hoewel mensen hun best doen om de komst van de dood te voorkomen en te weerstaan, trekt de dood hen toch, zonder dat ze het weten, stilaan dichterbij. Niemand weet wanneer hij zal gaan of hoe hij dat zal doen, laat staan waar dat zal gebeuren. Het is duidelijk dat het niet de mens is die de macht van leven en dood in handen heeft, niet een bepaald wezen in de natuurlijke wereld, maar de Schepper, wiens gezag uniek is. Het leven en de dood van de mens zijn niet het product van een of andere natuurwet, maar het gevolg van de soevereiniteit van het gezag van de Schepper.
Als iemand ouder wordt, is de uitdaging waar hij voor staat niet het onderhouden van een gezin of het bereiken van zijn grootse ambities in het leven, maar hoe hij afscheid kan nemen van zijn leven, hoe hij het einde van zijn leven kan bereiken, hoe hij een punt kan zetten aan het einde van zijn bestaan. Hoewel het er aan de oppervlakte op lijkt dat mensen weinig aandacht besteden aan de dood, kan niemand ontkomen aan het onderwerp te bestuderen, want niemand weet of er een andere wereld aan de andere kant van de dood ligt, een wereld die mensen niet kunnen waarnemen of voelen, een waar ze niets over weten. Dit maakt mensen bang om de dood onder ogen te zien, bang om er oog in oog mee te staan zoals ze zouden moeten en in plaats daarvan doen ze hun best om het onderwerp te vermijden. En zo vervult het iedereen met angst voor de dood, legt het een sluier van mysterie over dit onvermijdelijke levensfeit en werpt het een hardnekkige schaduw over ieders hart.
Als iemand voelt dat zijn lichaam achteruitgaat, als hij voelt dat hij dichter bij de dood komt, dan voelt hij een vage vrees, een niet uit te drukken angst. Angst voor de dood maakt dat iemand zich steeds eenzamer en hulpelozer voelt en op dat moment vraagt hij zich af: Waar komt de mens vandaan? Waar gaat men naartoe? Is dit de manier waarop de mens gaat sterven, terwijl zijn leven aan hem voorbij is gegaan? Is dit de periode die het einde van het leven van de mens markeert? Wat is uiteindelijk de zin van het leven? Wat is het leven waard, tenslotte? Gaat het over roem en rijkdom? Gaat het om het grootbrengen van een gezin? … Ongeacht of men heeft nagedacht over deze specifieke vragen, ongeacht hoe diep men de dood vreest, in de diepten van ieders hart is er altijd een verlangen om de mysteries te onderzoeken, een gevoel van onbegrip over het leven en, daarmee vermengd, sentimentaliteit over de wereld, een terughoudendheid om te vertrekken. Misschien kan niemand duidelijk verwoorden waar de mens bang voor is, wat de mens wil onderzoeken, waar hij sentimenteel over is en wat hij moeilijk vindt achter te laten …
Omdat ze bang zijn voor de dood, maken mensen zich veel te veel zorgen; omdat ze bang zijn voor de dood, is er zoveel dat ze niet kunnen loslaten. Als ze op het punt staan te sterven, maken sommige mensen zich druk over dit en dat; ze maken zich druk over hun kinderen, hun dierbaren, hun rijkdom, alsof ze door zich zorgen te maken het lijden en de angst die de dood met zich meebrengt kunnen uitwissen; alsof ze door een soort intimiteit met de levenden te behouden, kunnen ontsnappen aan de hulpeloosheid en eenzaamheid die met de dood gepaard gaan. In het diepst van het menselijk hart ligt een ingebouwde angst, een angst om losgekoppeld te worden van de dierbaren, om nooit meer naar de blauwe hemel te kijken, om nooit meer naar de materiële wereld te kijken. Een eenzame ziel, gewend aan het gezelschap van geliefden, is terughoudend in het loslaten van zijn houvast en vertrekt, helemaal alleen, naar een onbekende, ongewisse wereld.
Een eenzame ziel die met niets begon, verkrijgt vanwege de soevereiniteit en voorbestemming van de Schepper, ouders en een gezin, verkrijgt de kans om lid te worden van het menselijk ras, de kans om het menselijk leven te ervaren en de wereld te zien. Hij verkrijgt ook de kans om de soevereiniteit van de Schepper te ervaren, om de wonderbaarlijkheid van de schepping door de Schepper te leren kennen en vooral om het gezag van de Schepper te kennen en zich eraan te onderwerpen. Maar de meeste mensen grijpen deze zeldzame en vluchtige kans niet werkelijk met beide handen aan. Iemand put de energie van zijn leven uit door tegen het lot te vechten, brengt alle tijd door met proberen het gezin te voeden en wordt heen en weer geslingerd tussen rijkdom en status. Familie, geld en roem zijn de dingen die mensen koesteren; zij beschouwen deze als de meest waardevolle dingen in het leven. Alle mensen klagen over hun lot, maar toch verdringen ze de vragen die het belangrijkst zijn om te onderzoeken en te begrijpen: waarom de mens leeft, hoe de mens zou moeten leven, wat de waarde en betekenis van het leven is. Hun leven lang, hoeveel jaren dat ook mogen zijn, rennen ze maar rond om roem en rijkdom te zoeken, tot hun jeugd is gevlucht, tot ze grijs en gerimpeld worden, tot ze inzien dat roem en rijkdom iemands afglijden naar seniliteit niet kunnen stoppen, dat geld de leegte van het hart niet kan vullen, tot ze begrijpen dat niemand is vrijgesteld van de wet van geboorte, veroudering, ziekte en dood, dat niemand kan ontsnappen aan wat het lot voor ons in petto heeft. Alleen als ze worden gedwongen om het laatste moment van het leven onder ogen te zien, begrijpen ze echt dat zelfs als iemand miljoenen aan eigendommen bezit, zelfs als iemand bevoorrecht is en een hoge rang heeft, hij toch niet kan ontsnappen aan de dood. Elk persoon zal terugkeren naar zijn of haar oorspronkelijke positie: een eenzame ziel, met niets op zijn naam. Als iemand ouders heeft, gelooft hij dat zijn ouders alles zijn; als iemand onroerend goed heeft, denkt hij dat geld zijn steunpilaar is, dat dit het middel is waar hij van leeft; als mensen een status hebben, houden ze zich er stevig aan vast en zouden ze hun leven ervoor in gevaar brengen. Pas wanneer mensen op het punt staan deze wereld los te laten, realiseren ze zich dat de dingen die ze in hun leven hebben nagestreefd niets anders zijn dan vluchtige wolken, waarvan ze niets kunnen vasthouden, waarvan ze niets kunnen meenemen, die hen niet kunnen vrijstellen van de dood, waarvan niets kan zorgen voor gezelschap of troost voor een eenzame ziel op haar weg terug; en bovendien dat niets van die dingen een persoon redding kan geven, hem toestaan de dood te ontstijgen. Roem en fortuin geven winst in de materiële wereld, ze geven tijdelijke tevredenheid, passief plezier, een vals gevoel van gemak en zorgen ervoor dat iemand zijn weg kwijtraakt. En dus, terwijl ze zich een weg banen in de uitgestrekte zee van de mensheid, hunkeren naar vrede, troost en rust in hun hart, worden mensen steeds weer door de golven meegenomen. Wanneer mensen de vragen nog moeten uitdiepen die het meest cruciaal zijn om te begrijpen – waar ze vandaan komen, waarom ze leven, waar ze heen gaan, enzovoort, worden ze door roem en rijkdom verleid, misleid en beheerst, onherroepelijk verloren. De tijd vliegt, jaren gaan voorbij in een oogwenk. Voordat men het zich realiseert, heeft men afscheid genomen van de beste jaren van zijn leven. Wanneer iemand bijna de wereld verlaat, komt iemand tot het geleidelijke besef dat alles in de wereld wegdrijft, dat hij niet langer kan vasthouden aan de dingen die hij bezat; dan voelt hij echt dat hij nog helemaal niets bezit, zoals een huilend kind dat zojuist op de wereld is gezet. Op dit punt wordt iemand gedwongen om na te denken over wat hij in het leven heeft gedaan, wat in-leven-zijn waard is, wat het betekent, waarom hij in de wereld is gekomen; en op dit punt wil iemand steeds meer weten of er echt een volgend leven is, of de Hemel echt bestaat, of er echt vergelding is … Hoe dichter men bij de dood komt, hoe meer iemand wil begrijpen waar het leven werkelijk over gaat; hoe dichter men bij de dood komt, hoe meer het hart leeg lijkt; hoe dichter iemand bij de dood komt, hoe machtelozer hij zich voelt. En dus wordt de angst voor de dood met de dag groter. Er zijn twee redenen waarom mensen zich zo gedragen als ze de dood naderen: ten eerste staan ze op het punt de roem en rijkdom waarvan hun leven heeft afgehangen te verliezen, staan ze op het punt alles wat zichtbaar is in de wereld achter te laten. Ten tweede staan ze op het punt om, helemaal alleen, een onbekende wereld binnen te treden, een mysterieus, onbekend rijk die ze niet durven betreden, waar ze geen geliefden hebben en geen middelen om op te steunen. Om deze twee redenen voelt iedereen die met de dood wordt geconfronteerd zich ongemakkelijk, ervaart iedereen paniek en een gevoel van hulpeloosheid zoals hij nog nooit eerder heeft gekend. Pas als mensen dit punt daadwerkelijk bereiken, beseffen ze dat het eerste wat iemand moet begrijpen als hij voet zet op deze aarde, is waar mensen vandaan komen, waarom mensen leven, wie het menselijk lot dicteert, wie voorziet in en soevereiniteit heeft over het menselijk bestaan. Deze kennis is het ware middel waar hij van leeft, de essentiële basis voor het menselijk overleven. Niet het leren hoe iemand zijn gezin onderhoudt of hoe hij roem en rijkdom bereikt, niet het leren hoe zich te onderscheiden in de menigte of hoe een welvarender leven te leiden en nog veel minder het leren hoe uit te blinken en met succes te concurreren met anderen. Hoewel de verschillende overlevingstechnieken die mensen in hun leven onder de knie proberen te krijgen een overvloed aan materiële veiligheid kunnen bieden, brengen ze nooit echte vrede en troost in iemands hart, maar in plaats daarvan zorgen ze ervoor dat mensen voortdurend hun richting verliezen, moeite hebben zichzelf te controleren, elke kans missen om de zin van het leven te leren; deze voortbestaan vaardigheden creëren een onderstroom van bezorgdheid over hoe ze de dood op de juiste manier het hoofd moeten bieden. Op deze manier zijn levens van mensen geruïneerd. De Schepper behandelt iedereen op een eerlijke manier en geeft iedereen een leven lang kansen om Zijn soevereiniteit te ervaren en te leren kennen, maar het is pas wanneer de dood nadert, wanneer het spook van de dood boven iemand hangt, dat men het licht begint te zien – en dan is het te laat.
Mensen spenderen hun leven op jacht naar geld en roem; ze grijpen zich vast aan deze strohalmen en denken dat die het enige zijn waar ze zich op kunnen verlaten, alsof ze door het hebben van deze zaken voort kunnen doorleven en zich van de dood kunnen bevrijden. Maar pas wanneer ze op het punt staan om te sterven, realiseren ze zich hoe ver deze dingen van hen af liggen, hoe zwak ze zijn als de dood hen aankijkt, hoe gemakkelijk ze verpulveren, hoe eenzaam en hulpeloos ze zijn, zonder een plek om naartoe te gaan. Ze beseffen dat het leven niet met geld of roem kan worden gekocht, dat, ongeacht hoe rijk iemand ook mag zijn, ongeacht hoe verheven zijn positie ook is, alle mensen even arm en onbelangrijk zijn als zij oog in oog staan met de dood. Ze realiseren zich dat geld geen leven kan kopen, dat roem de dood niet kan uitwissen, dat geld noch roem iemands leven met een enkele minuut, een enkele seconde kan verlengen. Hoe meer mensen zich op deze manier voelen, hoe meer ze hunkeren om te blijven leven; hoe meer mensen zich op deze manier voelen, hoe meer ze de nadering van de dood vrezen. Pas op dit punt realiseren ze zich echt dat hun leven niet van hen is, dat ze hun leven niet de baas zijn en dat ze geen zeggenschap hebben over of ze leven of sterven, dat dit alles buiten hun controle ligt.
Op het moment dat een mens geboren wordt, begint een eenzame ziel haar ervaring van het leven op aarde, haar ervaring van het gezag van de Schepper die de Schepper haar heeft toebedeeld. Onnodig te zeggen dat dit voor de persoon, de ziel, een uitstekende gelegenheid is om kennis te vergaren over de soevereiniteit van de Schepper, om Zijn gezag te leren kennen en persoonlijk te ervaren. Mensen leven hun leven volgens de wetten van het lot dat door de Schepper voor hen is uitgestippeld en voor elk gewetensvol, rationeel persoon die de soevereiniteit van de Schepper gaat volgen en Zijn gezag in de loop van hun tientallen jaren op aarde kent, is dit niet moeilijk om te doen. Het zou daarom voor iedereen heel gemakkelijk moeten zijn om door zijn of haar eigen levenservaringen van de afgelopen decennia te erkennen dat alle menselijke lotgevallen voorbestemd zijn en om te begrijpen of samen te vatten wat het betekent om te leven. Terwijl iemand deze levenslessen omarmt, gaat hij geleidelijk aan begrijpen waar het leven vandaan komt, bevatten wat het hart werkelijk nodig heeft, wat hem naar het ware levenspad leidt, wat de opdracht en het doel van een menselijk leven zou moeten zijn. Iemand zal geleidelijk erkennen dat als hij de Schepper niet aanbidt, als hij niet onder Zijn heerschappij valt, hij dan de dood onder ogen ziet – waarbij de dood het punt is waarop zijn ziel de Schepper opnieuw tegemoet treedt – dan zal iemands hart gevuld zijn met grenzeloze angst en onbehagen. Als iemand al een paar decennia op de wereld is en nog niet weet waar het menselijk leven vandaan komt, nog niet erkent in wiens palm het menselijk lot rust, dan is het geen wonder dat hij of zij niet in staat zal zijn om de dood rustig onder ogen te zien. Iemand die de kennis van de soevereiniteit van de Schepper heeft verworven na het ervaren van tientallen jaren van zijn leven, is een persoon met een juiste waardering voor de zin en waarde van het leven. Een persoon met een diepe kennis van het doel van het leven, met echte ervaring en begrip van de soevereiniteit van de Schepper, en meer nog, een persoon die zich kan onderwerpen aan het gezag van de Schepper. Zo iemand begrijpt de betekenis van Gods schepping van de mensheid, zo iemand begrijpt dat de mens de Schepper zou moeten aanbidden, dat alles wat de mens bezit van de Schepper komt en op een dag, niet ver in de toekomst, naar Hem terug zal keren. Zo iemand begrijpt dat de Schepper de geboorte van de mens regelt en soevereiniteit heeft over de dood van de mens en dat zowel leven als dood voorbestemd zijn door het gezag van de Schepper. Dus wanneer iemand deze dingen echt begrijpt, zal hij natuurlijk in staat zijn om de dood rustig onder ogen te zien, om alle wereldse bezittingen rustig opzij te zetten, te aanvaarden en zich blijmoedig te onderwerpen aan alles wat volgt en om het laatste levenskruispunt te verwelkomen dat door de Schepper is beschikt, in plaats van er blindelings bang voor te zijn en ertegen te strijden. Als iemand het leven ziet als een kans om de soevereiniteit van de Schepper te ervaren en Zijn gezag te leren kennen, als iemand het leven ziet als een zeldzame kans om zijn plicht als geschapen mens te vervullen en zijn missie te vervullen, dan zal iemand noodzakelijkerwijs de juiste kijk op het leven hebben, een leven leiden dat gezegend en geleid wordt door de Schepper, wandelen in het licht van de Schepper, de soevereiniteit van de Schepper kennen, onder Zijn heerschappij vallen, getuige worden van Zijn wonderbaarlijke daden en van Zijn gezag. Onnodig te zeggen dat zo iemand noodzakelijkerwijs geliefd en geaccepteerd zal worden door de Schepper en alleen zo iemand kan een rustige houding ten opzichte van de dood hebben, en vreugdevol het laatste moment van het leven verwelkomen. Job had duidelijk een dergelijke houding ten opzichte van de dood; hij was in een positie om blijmoedig het laatste kruispunt van het leven te accepteren en nadat hij zijn levensreis tot een rustig einde had gebracht, zijn missie in het leven had voltooid, ging hij terug naar zijn Schepper.
Over Job staat in de Bijbel geschreven: “En toen stierf Job, oud en verzadigd van het leven” (Job 42:17). Dit betekent dat Job, toen hij overleed, geen spijt had en geen pijn voelde, maar op natuurlijke wijze vertrok van deze wereld. Zoals iedereen weet, was Job een godvrezend man die het kwaad schuwde tijdens zijn leven; God prees zijn rechtvaardige daden, mensen herinnerden zich die daden, en zijn leven, meer dan dat van wie dan ook, had waarde en betekenis. Job genoot Gods zegeningen en werd door Hem op aarde rechtvaardig genoemd en hij werd ook door God beproefd en door Satan verleid; hij was getuige van God en verdiende het een rechtvaardig persoon te worden genoemd. Gedurende de tientallen jaren nadat hij door God was beproefd, leefde hij een leven dat nog waardevoller, zinvoller, meer gegrond en vrediger was dan voorheen. Vanwege zijn goede daden beproefde God hem; vanwege zijn goede daden, verscheen God aan hem en sprak hem rechtstreeks aan. Dus gedurende de jaren nadat hij was beproefd, begreep en waardeerde Job de waarde van het leven op een concretere manier, bereikte hij een dieper begrip van de soevereiniteit van de Schepper en kreeg hij een meer precieze en zekere kennis van hoe de Schepper zijn zegeningen geeft en wegneemt. Het Bijbelboek Job vermeldt dat Jehova God nog grotere zegeningen aan Job schonk dan voorheen, waardoor Job in een nog betere positie kwam om de soevereiniteit van de Schepper te leren kennen en om de dood rustig tegemoet te kunnen treden. Dus toen Job oud werd en met de dood te maken kreeg, zou hij zeker niet bezorgd zijn geweest over zijn eigendom. Hij maakte zich geen zorgen, had niets te betreuren en was natuurlijk niet bang voor de dood; want hij bracht zijn hele leven door met wandelen op een godvrezende, kwaad mijdende weg en had geen reden om zich zorgen te maken over zijn eigen einde. Hoeveel mensen zouden vandaag kunnen handelen op dezelfde manier als Job deed toen hij met zijn eigen dood werd geconfronteerd? Waarom is niemand in staat om zo’n simpele, naar buiten gerichte houding te handhaven? Er is slechts één reden: Job leefde zijn leven in het subjectieve streven naar geloof, erkenning en onderwerping aan Gods soevereiniteit en het was met dit geloof, deze erkenning en onderwerping dat hij de belangrijke kruispunten van het leven passeerde, zijn laatste jaren leefde en op het laatste kruispunt van zijn leven belandde. Ongeacht wat Job ervoer, waren zijn bezigheden en doelen in het leven gelukkig, niet pijnlijk. Hij was blij, niet alleen vanwege de zegeningen of aanprijzing die hem door de Schepper waren gegeven, maar vooral vanwege zijn streven en levensdoelen, vanwege de geleidelijke kennis en het ware begrip van de soevereiniteit van de Schepper die hij bereikte door God te vrezen en het kwaad te schuwen en bovendien vanwege de wonderbaarlijke daden van Zijn werk die Job persoonlijk ervoer toen hij zich aan de soevereiniteit van de Schepper onderwierp en de warme en onvergetelijke ervaringen en herinneringen van de co-existentie, kennismaking en wederzijds begrip tussen de mens en God; vanwege de troost en het geluk dat voortkomt uit het kennen van de wil van de Schepper; vanwege de eerbied die ontstond nadat hij gezien had dat Hij groot, wonderbaarlijk, beminnelijk en trouw is. De reden dat Job in staat was de dood tegemoet te treden zonder lijden, was dat hij wist dat hij bij zijn sterven terug zou keren naar de zijde van de Schepper. En het waren zijn bezigheden en verworvenheden in het leven die hem in staat stelden om de dood kalm tegemoet te treden, om het vooruitzicht tegemoet te zien dat de Schepper zijn leven terug nam, met een vrij hart en, bovendien, om onbezoedeld en vrij van zorg op te staan, voor de Schepper. Kunnen mensen tegenwoordig het soort geluk bereiken dat Job bezat? Verkeren jullie zelf in zo’n positie? Waarom zijn mensen tegenwoordig niet in staat om gelukkig te leven, zoals Job heeft gedaan? Waarom kunnen ze niet ontsnappen aan het lijden uit angst voor de dood? Als ze met de dood worden geconfronteerd, plassen sommige mensen in hun broek, anderen huiveren, vallen flauw, halen uit naar de hemel en, zoals dat gaat, klagen en wenen ze. Dit zijn in geen geval de plotselinge reacties die voorkomen wanneer de dood nadert. Mensen gedragen zich op deze gênante manieren vooral omdat ze, diep in hun hart, de dood vrezen, omdat ze geen duidelijke kennis hebben van en waardering hebben voor Gods soevereiniteit en Zijn regelingen, laat staan zich daadwerkelijk aan Hem onderwerpen. Mensen willen niets anders dan alles zelf regelen en besturen, om hun eigen lot, hun eigen leven en dood te beheersen. Het is daarom geen wonder dat mensen nooit kunnen ontsnappen aan de angst voor de dood.
Als men geen duidelijke kennis en ervaring heeft van Gods soevereiniteit en van Zijn regelingen, zal zijn kennis van het lot en van de dood noodzakelijkerwijs onsamenhangend zijn. De mensen kunnen niet duidelijk zien dat dit alles in Gods handpalm ligt, beseffen niet dat God de controle en soevereiniteit over hen heeft, erkennen niet dat de mens zich niet kan afscheiden van of ontsnappen aan een dergelijke soevereiniteit; en dus wanneer ze geconfronteerd worden met de dood is er geen einde aan hun laatste woorden, zorgen en spijt. Ze zijn gebukt gegaan onder zoveel bagage, zoveel terughoudendheid, zoveel verwarring en dit alles doet hen vrezen voor de dood. Voor eenieder die in deze wereld geboren is, is zijn geboorte noodzakelijk en zijn dood onvermijdelijk en niemand kan deze koers veranderen. Als iemand pijnloos van deze wereld wil vertrekken, als iemand in staat wil zijn om het laatste kruispunt van het leven onder ogen te zien zonder terughoudendheid of zorgen, kan dat alleen door geen spijt te hebben. En de enige manier om zonder spijt te vertrekken is de soevereiniteit van de Schepper te kennen, Zijn gezag te kennen en aan hen te onderwerpen. Alleen op deze manier kan iemand ver weg blijven van de menselijke strijd, van het kwaad, van Satans gebondenheid; alleen op deze manier kan iemand een leven als dat van Job leiden, geleid en gezegend door de Schepper, een leven dat vrij en bevrijd is, een leven met waarde en betekenis, een leven dat eerlijk en openhartig is. Alleen op die manier kan iemand, net als Job, zich onderwerpen aan de orkestraties en regelingen van de Schepper om door de Schepper te worden beproefd en ontnomen; alleen op die manier kan iemand de Schepper zijn leven lang aanbidden en zijn aanprijzing winnen, zoals Job Hem zag verschijnen, en Zijn stem horen. Alleen op deze manier kan iemand gelukkig leven en sterven, zoals Job. Zonder pijn, zonder zorgen, zonder spijt. Alleen op deze manier kan iemand leven in licht, zoals Job, elk moment van het leven doorstaan in het licht, zijn reis in het licht soepel voltooien, met succes zijn missie volbrengen – om de soevereiniteit van de Schepper te ervaren, te leren, en te leren kennen als een geschapen wezen – en te sterven in het licht en voor altijd naast de Schepper te staan als een geschapen mens, door Hem aangeprezen.
Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke III
De bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.