“Mevrouw, Xiaowei heeft een hersenbloeding gehad. Ze is nu in het ziekenhuis en de dokter zegt dat ze onmiddellijk moeten opereren …” Ik was geschokt toen ik een telefoontje kreeg van de vriendin van mijn dochter in Thailand. Geen wonder dat ik de laatste dagen mijn dochter niet telefonisch had kunnen bereiken. Mijn dochter was ziek en heel ernstig.
Op dat moment wist ik niet wat ik moest doen. Toen ik de telefoon neerlegde, richtte ik me snel tot God en bad: “God! Mijn dochter heeft een hersenbloeding gehad in Thailand en heeft een operatie nodig. U weet dat ik maar klein van gestalte ben en ik weet niet wat ik moet doen nu zoiets me overkomt. Ik kan alleen naar u kijken en dit aan u toevertrouwen. Het leven en de dood van mijn dochter liggen in uw handen. Verlicht en leid me alstublieft, want ik vertrouw op u.”
Het duurde niet lang of mijn telefoon ging opnieuw en de vriendin van mijn dochter sprak snel: “Mevrouw, de conditie van Xiaowei is heel ernstig en het zou kunnen dat ze de operatie niet doorstaat. U moet WeChat openen om haar voor de laatste keer te zien!”
Toen ik haar hoorde zeggen dat dit de laatste keer zou kunnen zijn dat ik mijn dochter zag, raakte ik plotseling in paniek. Ik voelde dat ik verslapte en de tranen stroomden uit mijn ogen. Ik opende snel WeChat op mijn telefoon en zag mijn dochter in een ziekenhuisbed liggen, verbonden aan een zuurstofapparaat. Ik was geschokt en mijn hele lichaam begon te beven. Ik bleef mezelf afvragen: “Is dit echt de laatste keer dat ik mijn dochter zal zien?”
De volgende dag ging ik met mijn nicht een paspoort aanvragen. Op de avond van 31 januari namen we het vliegtuig van China naar Thailand. Ik was in de war en bad in stilte tot God: “God! Ik maak me zorgen om mijn dochter. Is haar operatie geslaagd? Zal ik bij aankomst een levende dochter treffen? God! Ik ben nu erg in de war. Houd in uw aanwezigheid alstublieft mijn hart rustig.”
Na het bidden dacht ik aan deze woorden van God: “Omdat ik jullie Vader ben, ik ben jullie sterke toren, ik ben jullie toevlucht, ik ben jullie verdediging, en daarenboven ben ik jullie Almachtige, en ik ben jullie alles!” Ja! God was mijn toeverlaat en mijn grootste steun. Of mijn dochter gezond of ongezond was en haar leven en dood, dat was in Gods hand. God is almachtig en ik zou mijn dochter aan God moeten toevertrouwen. Geleidelijk kalmeerde mijn paniekerige hart.
In de vroege ochtend van 1 februari kwamen we aan in het ziekenhuis in Thailand. Mijn dochter lag roerloos op het bed, haar ogen waren gesloten, haar gezicht was gelig en dun, haar haar was helemaal afgeschoren en de wond waar ze was opengesneden, was dichtgenaaid met vele hechtingen. Toen ik haar zag, deed mijn hart pijn. Ik raakte haar hand aan met de mijne en toen ze niet reageerde, barstte ik in tranen uit. De vriendin van mijn dochter zei zachtjes, om me te troosten: “De dokter zei dat de operatie van Xiaowei heel succesvol was. Ze heeft gewoon een zware hoofdpijn en ze heeft vannacht niet geslapen, dus ze moet een tijdje slapen. U zou ook wat rust moeten nemen.” Toen ik het nieuws hoorde dat de operatie van mijn dochter was geslaagd, verlichtte dat eindelijk de angst in mijn hart.
Iets meer dan twee uur later ging ik terug naar het ziekenhuis. Mijn dochter was wakker. Ze zag me en zei met een zwakke stem: “Mam, wat doe je hier? Ik droom toch niet? Mam, help me alsjeblieft, ik heb zoveel pijn.” Ik ging naast mijn dochter liggen en zei bezorgd: “Schat, de levens van mensen zijn in Gods handen. Roep God aan en God zal ons helpen.”
Daarna keek ik naar mijn dochter, die nog steeds veel pijn leek te hebben, wat me erg van streek maakte. Ik dacht bij mezelf: “Ik heb maar één dochter. Mijn man en ik geloven allebei in God en doen onze plichten, en het maakt niet uit hoeveel broers en zussen we moeten ontvangen, we putten ons daarvoor graag uit en we betalen de prijs, dus waarom zou zo’n ramp ons overkomen? Als er iets gebeurt met mijn dochter en zij sterft hier, zal mijn leven zinloos zijn, dus ik kan ook net zo goed hier sterven.” Op het moment dat ik die gedachte had, voelde ik dat ik me in de verkeerde gesteldheid bevond. Ik besefte dat dit het beschuldigen en verkeerd begrijpen van God was en dat ik in de val van Satans verleiding liep. Ik kwam snel voor God en riep: “God! Bewaar me alstublieft, zodat mijn hart voor uw aanschijn kalm kan zijn. Ongeacht of mijn dochter leeft of sterft, ik geloof dat alles in uw handen ligt. Wat u ook doet, het is rechtvaardig. Ik weet dat u hiermee goede bedoelingen heeft, dus vraag ik om uw verlichting en leiding, zodat ik kan begrijpen welke lessen ik hieruit zou moeten trekken.”
Later zag ik deze woorden van God: “Je hoopt dat je geloof in God geen uitdagingen of beproevingen met zich meebrengt, of de minste ontbering. Je streeft altijd die dingen na die waardeloos zijn en je hecht geen waarde aan het leven, in plaats daarvan plaats je je eigen extravagante gedachten voor de waarheid. Je bent zo waardeloos! […] Wat je nastreeft is, om vrede te krijgen na in God te geloven, voor je kinderen om vrij te zijn van ziekte, voor je echtgenoot om een goede baan te hebben, voor je zoon om een goede vrouw te vinden, voor je dochter om een fatsoenlijke echtgenoot te vinden, voor je ossen en paarden om het land goed te ploegen, voor een jaar van goed weer voor je gewassen. Dat is wat je zoekt. Jouw streven is alleen om comfortabel te leven, dat er geen ongelukken met je familie gebeuren, dat de wind aan je voorbij trekt, dat je gezicht onaangetast door gruis blijft, dat de gewassen van je familie niet worden overstroomd, dat je niet wordt beïnvloed door rampspoed, om te leven in Gods omhelzing, om te leven in een gezellig nest. Een lafaard zoals jij, die altijd het vlees nastreeft – heb je een hart, heb je een geest? Ben je geen beest? Ik toon je de ware weg zonder iets terug te vragen, maar je streeft het niet na. Ben jij een van degenen die in God geloven?”
Na het lezen van Gods woorden realiseerde ik me dat wat ik in mijn geloof in God nastreefde, zegeningen van God waren. Het vervullen van mijn plichten, het verzaken en mij uitputten wilde ik gebruiken als dingen om in te ruilen tegen Gods zegeningen. Dit was proberen te handelen met God. Gewoonlijk, als alles goed ging, mijn familie veilig was en mijn dochter gezond was en niet in gevaar, stelde ik nooit voorwaarden terwijl ik mij voor God uitputte, en dacht ik dat ik God echt liefhad en gehoorzaamde. Maar nu, nu ik mijn dochter in gevaar zag, was ik bang mijn dochter te verliezen, dus begreep ik God verkeerd, gaf ik God de schuld dat Hij mijn dochter niet gezond hield en dacht ik zelfs dat, als mijn dochter zou sterven, ik ook mijn eigen leven zou beëindigen. Ik zwoor een stervenseerd om Gods hand te dwingen. Ik was volkomen onredelijk. Tegelijkertijd zag ik ook dat ik volslagen verstoken was van echt geloof in en gehoorzaamheid aan God. Als ik op deze manier in God zou geloven, zou ik nooit Gods goedkeuring krijgen! God spreekt in de laatste dagen om de satanische, verdorven gezindheden in ons te zuiveren en te veranderen, om God oprecht te kunnen gehoorzamen en lief te kunnen hebben, en om uiteindelijk volledig gered te worden door God. Maar, hoewel ik in God geloofde, kende ik God niet en probeerde ik nog steeds handel te drijven met God. Als God mij niet geopenbaard had, had ik nooit een besef gehad van mijn verkeerde opvattingen en ideeën over het geloof in God of van mijn eigen zelfzuchtige, verachtelijke satanische natuur, waardoor mijn geloof tot nutteloosheid zou zijn gedoemd. Toen ik deze dingen doorkreeg, zwoer ik stilletjes een eed in mijn hart om het leven van mijn dochter aan God toe te vertrouwen en Gods orkestraties en regelingen te gehoorzamen.
Hierna bad ik elke dag tot God en leerde ik mijn dochter ook om hymnen van Gods woord te zingen, vertelde ik haar over Gods gezag bij het scheppen van alles in de hemelen en op aarde en vertelde ik haar over het wonder van Lazarus’ opwekking door de Heer Jezus na vier dagen dood te zijn geweest. Mijn dochter luisterde stil en leerde ook om tot God te bidden. Toen ik zag dat de ziekte van mijn dochter elke dag verbeterde, dat haar hoofdpijn wegging, dat ze normaal kon praten en weer kon eten, was ik heel blij en dankte ik God in mijn hart. Ik had goede hoop dat mijn dochter zou overleven.
Een week later kwam de dokter de hechtingen van mijn dochter verwijderen. Ze had veel pijn. Nadat de hechtingen waren verwijderd, begon mijn dochter onverwacht koorts te krijgen, die steeds erger werd. Het was onmogelijk om haar gezicht aan te raken zonder een brandende hitte te voelen. De doktoren gaven haar 24 uur lang een infuus en gebruikten ijs om de koorts te onderdrukken, maar haar hoge koorts trok niet weg. Haar lichaam was bedekt met rode vlekken, ze had hoofdpijn en haar stem was hees. Zwakjes riep ze uit: “Ik wil hier niet doodgaan, ik wil naar huis. Breng me alsjeblieft terug.” Tenslotte miste ze zelfs de kracht om te spreken.
Twee dagen eerder had ik vreugdevol gehoopt dat ze haar ziekte zou overleven. Ik had nooit verwacht dat haar toestand zo plotseling zou verslechteren. Mijn ellende toen ik mijn dochter zag op het randje van de dood, gekweld door haar pijn, was onbeschrijfelijk. Ik was erg ongerust dat mijn dochter het niet zou overleven, dat ze zou sterven in een vreemd land en ik voelde me heel verdrietig. Ik riep voortdurend tot God: “God! Red mijn dochter! Ik leg het leven van mijn dochter in uw handen!”
Maar hoe ik ook riep, de ziekte van mijn dochter verbeterde niet. In plaats daarvan werd ze steeds zieker. Ik werd weer zwak, begreep God opnieuw verkeerd en gaf Hem de schuld. Ik weet echt niet wat ik zou doen als mijn dochter in een vreemd land zou sterven. Ik bad stilletjes tot God: “God! Toen ik zag dat er hoop was dat mijn dochter zou overleven, was ik u dankbaar, maar nu is haar toestand plotseling verslechterd en heb ik het vertrouwen in u verloren. Ik heb uw gezag en macht in het overheersen van alle dingen niet erkend en ik ben niet werkelijk gehoorzaam. Ik zie dat mijn eerdere begrip van u slechts een begrip was van geschreven letters en doctrine. De feiten hebben mij mijn echte spirituele gestalte onthuld. God! Ik vraag u alleen om mij geloof en kracht te geven …”
De toestand van mijn dochter bleef achteruitgaan, in plaats van te verbeteren. Haar elektrocardiogrammetingen waren buitengewoon onstabiel, haar levensindicatoren bleven dalen en de artsen kwamen nog steeds niet naar de ziekenzaal. Ik ging naar de artsen, maar ze begrepen niet wat ik zei. Ik was zo gespannen dat ik rondjes door het ziekenhuis rende. Later vonden we een verpleegster en door met onze mobiele telefoons het Chinees in het Thais te vertalen, konden we met de arts spreken. De dokter zei dat mijn dochter niet gered kon worden en dat ze hun best gedaan hadden. De verpleegster vroeg ook of we haar hulp nodig hadden. Ik zei door mijn tranen heen: “Zolang mijn dochter nog in leven is en ademt, zullen we niet opgeven, dus ze zal verzorging nodig hebben.” Terwijl ze zwak en slap in het ziekenhuisbed lag, op de rand van de dood, kreeg ze elke dag een infuus en gaf ik haar lichaamsmassages om de bloedsomloop te bevorderen. Telkens wanneer ik zag hoe mijn dochter zich nog nauwelijks aan het leven vastklampte, kon ik niet eten, mijn mentale gesteldheid stortte in en ik werd overvallen door droefheid en hulpeloosheid.
Ik realiseerde me dat mijn dochter me misschien nooit meer ‘mama’ zou noemen en de gedachte dompelde me in diepe angst. Maar de aanblik van de vloeistof die uit het infuus druppelde, bewees dat mijn dochter nog leefde en ik voelde nog steeds een sprankje hoop in mijn hart. Elke dag veegde ik, gezeten aan haar bed, de tranen uit mijn ogen terwijl ik haar masseerde. Ik durfde ’s nachts niet te slapen, omdat ik bang was dat ze me op elk moment kon verlaten.
Tijdens mijn kwelling herinnerde ik me Gods woorden: “Terwijl ze beproevingen ondergaan, is het normaal dat mensen zwak zijn, of negativiteit in zich hebben, of geen duidelijkheid hebben over Gods wil of hun beoefeningspad. Maar in ieder geval moet je, net als Job, vertrouwen hebben in Gods werk en God niet verloochenen. Hoewel Job zwak was en de dag van zijn eigen geboorte vervloekte, ontkende hij niet dat alle dingen in het menselijk leven door Jehova geschonken waren en dat Jehova ook Degene is die ze allemaal wegneemt. Hoe hij ook werd beproefd, hij behield dit geloof. In jouw ervaring, ongeacht wat voor loutering je ondergaat door Gods woorden, is datgene wat God van de mens vereist, in het kort, zijn geloof en zijn liefde voor Hem. Wat Hij vervolmaakt door op deze manier te werken, zijn het geloof, de liefde en de aspiraties van mensen. God verricht het werk van vervolmaking in mensen, en ze kunnen het niet zien, kunnen het niet voelen; in zulke omstandigheden is je geloof vereist. Het geloof van mensen is vereist wanneer iets met het blote oog niet kan worden gezien, en je geloof is vereist wanneer je je eigen noties niet kunt loslaten. Wanneer je geen duidelijkheid hebt over Gods werk, is het nodig dat je geloof hebt en dat je een duidelijk standpunt inneemt en standvastig staat in je getuigenis.” De leiding die ik vond in Gods woord, herinnerde me aan Satans verleiding van Job, toen hij alles verloor. Job klaagde niet. Hij behield het ware geloof in God en sprak getuigend: “Jehova heeft gegeven en Jehova heeft genomen. De naam van Jehova zij gezegend” (Job 1:21), hetgeen Satan vernederde. Uiteindelijk kreeg Job Gods goedkeuring en zegeningen en was zijn geloof in God groter dan ooit. Ik zag dat Gods toestemming aan Satan om hem te verleiden zinvol was. Het was bedoeld om zijn geloof te vervolmaken. Op dezelfde manier had God mijn dochter zo ernstig ziek laten worden om te controleren of mijn geloof in God echt was en of ik standvastig kon blijven, kon getuigen van God en Satan kon verslaan. Toen ik Gods wil begreep, bad ik tot hem door mijn tranen heen: “God! Ik ben dwaas en onwetend geweest. Ik had niet het ware geloof in u. Het leven van mijn dochter ligt in uw handen, daarom vertrouw ik haar aan u toe. Het maakt niet uit of ze leeft of sterft, ik zal uw regelingen gehoorzamen. Ik wens standvastig te zijn, te getuigen en u te verheerlijken.” Na mijn gebed voelde ik geloof en kracht in mijn hart.
Toen ik eenmaal bereid was standvastig te zijn en van God te getuigen, zag ik Gods wonderbaarlijke werk: de hoge koorts van mijn dochter verdween plotseling, haar erytheem verdween geleidelijk en ze kwam weer bij bewustzijn. Ik was zo opgewonden dat mijn ogen zich vulden met tranen en ik voelde een dankbaarheid voor God, waarvoor woorden ontoereikend waren. De dokter kwam om mijn dochter te zien en zei: “Hoewel haar toestand is verbeterd, is deze zo ernstig dat ze niet zal kunnen lopen. Ze zal in een rolstoel moeten zitten.” Nadat ik de dokter hoorde, bad ik in stilte tot God: “God, zelfs als mijn dochter de rest van haar leven in een rolstoel zal zitten, zal ik uw regelingen gehoorzamen. Ik geloof dat u een rechtvaardige God bent en ik heb geen klachten.” Mijn dochter drong er bij mij op aan om een rolstoel te kopen, maar ik zei tegen mijn dochter: “Of je wel of niet verlamd bent of in een rolstoel zit, is niet aan de dokter, het is aan God. Tenslotte heerst God over elk aspect van ons en moeten we altijd op God vertrouwen. Ik zal geen rolstoel kopen tot de dag dat we naar huis terugkeren.”
Na nog eens twee dagen zag ik een nieuw wonder. Mijn dochter was in staat om uit bed te komen en ik was onbeschrijfelijk blij. In mijn dochter zag ik Gods gezag en macht, waardoor het gezag van de wetenschap vernietigd en het standpunt van de dokter gewraakt werd. Omdat alles in de hemel en op aarde in Gods handen is, heeft God het laatste woord over alles. Zoals het woord van God zegt: “Almachtige God, Hoofd van alle dingen, oefent gezeten op Zijn troon Zijn koninklijke macht uit. Hij heerst over het heelal en alle dingen, en over de hele wereld leidt Hij ons nu.” Aangezien haar toestand van dag tot dag verbeterde, gaven de verpleegsters en dokters ons een duimpje en ik dankte God met heel mijn hart. Ik wist dat dit alles mogelijk was dankzij Gods wonderbaarlijke werken en zegeningen!
Toen mijn dochter naar haar revalidatieoefeningen ging, ontmoette ze een andere patiënt die in het ziekenhuis was opgenomen. Toen ze zag dat mijn dochter kon lopen, terwijl ze dat zelf niet kon, zei ze jaloers: “De toestand van uw dochter was een paar dagen geleden heel ernstig. Hoe kan ze plotseling lopen na zo’n korte tijd?” Ik getuigde van Gods wonderbaarlijke werken bij haar. Het was God die mijn dochter terugbracht van het randje van de dood. Mijn dochter werd op 19 februari uit het ziekenhuis ontslagen en alle patiënten keken met afgunstige ogen naar ons. Het was niets minder dan een wonder dat mijn dochter aan het randje van de dood kon ontsnappen en zo snel kon herstellen.
Door deze bijzondere ervaring zag ik dat ik enkel in God geloofde om zegeningen na te streven, dat handel willen drijven met God een misvatting was en dat ik, als ik op deze manier geloofde, nooit Gods goedkeuring zou krijgen. Nadat ik, beetje bij beetje, de onjuiste bedoelingen van mijn geloof in God had opgegeven, mijn dochter volledig aan God had toevertrouwd en eindelijk bereid was om God niet de schuld te geven, ongeacht of mijn dochter zou leven of sterven, was ik getuige van een wonder van God en herstelde mijn dochter wonderbaarlijk. Ik ervoer echt de kracht en het gezag waardoor God over alle dingen heerst! Vanaf nu wens ik gehoor te geven aan de orkestraties en regelingen van de Schepper en de plichten van een geschapen wezen te vervullen om Gods liefde terug te betalen!