Vraag: Jullie verklaren dat Gods incarnatie er uiterlijk uitziet als een gewoon mens. Net als de Heer Jezus Zelf bezit Hij niet alleen normale menselijkheid, maar ook goddelijkheid. Dat staat vast. Wat is het verschil tussen de normale menselijkheid van Gods incarnatie en die van een verdorven mens?
Antwoorden: Een vraag die van het grootste belang is voor ons begrip van Gods incarnatie. Toen God was geïncarneerd in het vlees om Christus te worden, kon de mens duidelijk de normale menselijkheid zien in Christus. Christus drukt de waarheid uit en doet Zijn werk in Zijn normale menselijkheid. Zelfs als Hij tekenen en wonderen verricht, doet Hij dat in Zijn normale menselijkheid. Er is niets bovennatuurlijks aan Hem. Zo kunnen we de volkomen normale natuur van de menselijkheid van Christus zien. Daardoor is het voor veel mensen moeilijk om te geloven dat Christus de geïncarneerde God is. Daarom noemden de volgelingen van de Heer Jezus Hem tijdens het Tijdperk van Genade Christus, de Zoon van God. Maar bijna niemand gehoorzaamde en vereerde de Heer Jezus als God Zelf. Waarom was dat? Ik geloof dat dat vooral was omdat de menselijkheid van Christus heel normaal is. Er is absoluut niets bovennatuurlijks. In de ogen van de mensen is Christus maar een gewoon iemand. Dus wat de Heilige Geest ook getuigde, de mens had nog steeds moeite om de Heer Jezus te zien als God. Het andere probleem was dat de mensen in die tijd veel te weinig ervoeren van het woord van de Heer Jezus. Het was dus erg moeilijk voor hen om de waarheid te begrijpen en de goddelijke essentie van Christus te kennen. Christus bezit normale menselijkheid, maar heel weinig mensen begrijpen de normale menselijkheid van Christus helemaal. Christus is zonder zonde. Zijn normale menselijkheid is heilig. Hij is zonder onzuiverheden en verdorvenheid, arrogantie, opstandige gezindheid, en bezit zeker geen laaghartigheid en egoïsme. Dat is een enorm verschil met de menselijkheid van de mens. Die twee zijn gewoon niet te vergelijken. Laten we twee passages lezen uit het woord van God om het duidelijker voor ons te zien.
God zegt: “Het vlees dat gedragen wordt door de Geest van God is Gods eigen vlees. De Geest van God is superieur; Hij is almachtig, heilig, en rechtvaardig. Evenzo is Zijn vlees ook superieur, almachtig, heilig en rechtvaardig. Dergelijk vlees is enkel in staat om te doen wat rechtvaardig en heilzaam is voor de mensheid, dat wat heilig is, glorieus en machtig, en is niet in staat ook maar iets te doen dat de waarheid of moraliteit en rechtvaardigheid geweld aan doet, laat staan iets dat Gods Geest verraadt. De Geest van God is heilig, en aldus kan Zijn vlees niet verdorven worden door Satan; Zijn vlees is wezenlijk anders dan het vlees van de mens. Want het is de mens, niet God, die verdorven wordt door Satan; Satan zou onmogelijk het vlees van God kunnen verderven. Aldus, ondanks het feit dat de mens en Christus samen in dezelfde ruimte verblijven, is het enkel de mens die gedomineerd, gebruikt en verstrikt wordt door Satan. Daarbij vergeleken is Christus eeuwig ongevoelig voor de verdorvenheid van Satan, omdat Satan nooit in staat zal zijn om op te stijgen naar de allerhoogste plaats, en nooit in staat zal zijn om dicht bij God te komen”.
“De menselijkheid van Christus is onderworpen aan Zijn goddelijkheid. Hoewel Hij in het vlees is, is Zijn menselijkheid niet helemaal identiek aan die van een mens van vlees. Hij heeft Zijn eigen unieke karakter, en ook dat is onderworpen aan Zijn goddelijkheid. … De menselijkheid van Christus wordt geheel aangestuurd door Zijn goddelijkheid. Behalve het normale leven van Zijn menselijkheid worden alle andere handelingen van Zijn menselijkheid beïnvloed, geraakt en aangestuurd door Zijn goddelijkheid. Hoewel Christus menselijkheid bezit, staat dit het werk van Zijn goddelijkheid niet in de weg. Dit is nu juist omdat de menselijkheid van Christus wordt aangestuurd door Zijn goddelijkheid; hoewel Zijn menselijkheid niet volgroeid is in Zijn gedrag naar anderen, heeft dit geen invloed op het normale werk van Zijn goddelijkheid. Wanneer ik zeg dat Zijn menselijkheid niet verdorven is, bedoel ik dat de menselijkheid van Christus rechtstreeks aangestuurd kan worden door Zijn goddelijkheid, en dat Hij een hoger verstand heeft dan de gewone mens. Zijn menselijkheid is het meest geschikt om door de goddelijkheid van Zijn werk aangestuurd te worden; Zijn menselijkheid kan het beste het werk van de goddelijkheid uitdrukken en zich eraan overgeven. Terwijl God in het vlees werkt, verliest Hij de plicht die een mens in het vlees zou moeten vervullen nooit uit het oog; Hij kan God in de hemel met een zuiver hart aanbidden. Hij heeft het wezen van God, en Zijn identiteit is de identiteit van God Zelf. Alleen omdat Hij op aarde is gekomen en een schepsel is geworden, met het omhulsel van een schepsel, en nu een menselijkheid bezit die Hij voorheen niet had, kan Hij God in de hemel aanbidden. Dit is het wezen van God Zelf en is onnavolgbaar voor de mens”.
Uit het woord van God blijkt dat, omdat Gods incarnatie in essentie goddelijk is en de Heilige Geest is verwezenlijkt en in Hem is, Satan Hem niet kan verderven. Dat komt omdat Christus de waarheid, de weg en het leven is. Hij is onvatbaar voor Satans verdorvenheid. Bij ons is het net zo. Als we op een dag de volledige waarheid verkrijgen, zal Satan ook ons niet kunnen misleiden en verderven. Dan zullen we waarachtig van God zijn. We kunnen nu duidelijk zien dat onze eigen verdorven menselijkheid ver afstaat van de normale menselijkheid van Christus. De normale menselijkheid van Christus omvat het geweten en de rationaliteit van de normale mens. Er is echte liefde voor God in Zijn hart en er is echte gehoorzaamheid tegenover God. Als Christus werkt en spreekt in Zijn normale menselijkheid, zal Hij, hoezeer de kwade krachten van Satan Hem ook zwartmaken, veroordelen of belasteren, op welke moeilijkheden Hij ook stuit in Zijn werk, God altijd volledig gehoorzamen. Om Gods wil uit te voeren, is Hij bereid elke prijs te betalen. Net als toen de Heer Jezus veertig dagen de woestijn in ging om verleid te worden door Satan en Hij de verleiding van aardse rijkdommen en macht overwon en Satan volledig versloeg. En vooral toen de Heer Jezus aan het kruis genageld zou worden, gaf de Heer Jezus, ondanks de zwakheid die inherent was aan Zijn menselijkheid en ondanks de ondraaglijke pijn in Zijn hart, voorrang aan het uitvoeren van Gods wil boven al het andere. Hij offerde liever Zijn eigen leven en liet nagels door Zijn levende lichaam slaan dan dat Hij Gods wil verzaakte. Geen verdorven mens zou dit kunnen. De Heer Jezus is totaal niet arrogant en gewichtig. Hoewel Hij God Zelf is terwijl Hij onder de mensen leeft, verplaatst de Heer Jezus Zich nooit in de positie van God. Hij verborg Zich nederig onder de mensen, sprak en werkte en diende de mens en voorzag in zijn behoeften. Hij genas de ziekten van de mensen en dreef de duivels in hen uit. Hij verlichtte hun zorgen en loste hun problemen op, en zat zelfs bij zondaars enzovoort. De geïncarneerde Heer Jezus laat ons zien hoe heilig en goed de menselijkheid van Christus is. Christus manifesteert alle aspecten van normale menselijkheid. Christus gehoorzaamt God echt en heeft Hem echt lief, en heeft anderen lief als Zichzelf. Daarom kan Christus Gods opdracht op zich nemen, Gods werk doen en Gods wil uitvoeren.
Door dit gesprek hebben we ingezien dat de menselijkheid van Christus werkelijk geldt als normale menselijkheid. Christus kan Gods opdracht vervullen, Zijn werk doen en Zijn wil uitvoeren. Als onze menselijkheid net zo normaal kon zijn als die van Christus, zouden we dan niet de wil van de hemelse Vader kunnen uitvoeren? Helaas zijn we allemaal grondig verdorven door Satan. Onze menselijkheid is vol van satanische gezindheid, onze woorden en daden worden gemanipuleerd door onze satanische natuur. Ze zijn arrogant, verraderlijk, hebzuchtig, egoïstisch, afkerig van de waarheid, eerbiedig tegenover het kwaad… We leven als demonen. Er is niets normaals aan zulke menselijkheid. Hoewel we geloven in de Heer, gehoorzamen we Hem niet echt. Als Gods werk niet overeenstemt met onze opvattingen en waandenkbeelden, rebelleren en verzetten we ons tegen God en verraden we Hem zelfs. Zelfs zij die aanzienlijke kosten maken voor de Heer en die onvermoeid werken in Zijn dienst, doen dat alleen om beloond te worden en het hemelse koninkrijk binnen te gaan. Ze doen het voor zichzelf, niet met het oog op Gods wil of om Gods wil uit te voeren. Is dit niet de ware gesteldheid van de verdorven mensheid? Het is duidelijk dat de ware essentie van de verdorven mens satanisch is. Ze verzet zich en is verraderlijk tegen God. Wat de mens manifesteert, is een satanische gezindheid. Er is geen greintje menselijkheid te vinden. Maar de geïncarneerde Christus is anders. Omdat Christus goddelijke essentie bezit en niet is verdorven door Satan, is Hij zonder zonde. In Christus is geen opstandigheid of verzet, geen arrogantie, egoïsme of verraderlijkheid. Christus kan God gehoorzamen en Gods wil absoluut uitvoeren. Alleen de menselijkheid van Christus is normale menselijkheid. Dit is het wezenlijke verschil tussen de normale menselijkheid van de geïncarneerde God en de menselijkheid van de verdorven mens. Er zijn veel mensen die de normale menselijkheid van Christus niet kennen en zelfs opvattingen en oordelen over God vormen. Waar gaat het hier om? De verdorven mensen zijn veel te arrogant en bezeten van het kwaad. In hun hart vereren ze Satan en volgen Satan zonder het te weten. Ze verzetten zich tegen Christus en veroordelen Hem hartstochtelijk. Wat onbeschrijfelijk slecht. Ze zijn ronduit ontaard. God is in het vlees verschenen en doet Zijn werk in normale menselijkheid. Maar de mensen zijn verblind en zien het niet. Ze kunnen Hem niet herkennen. Hoe kunnen ze verwachten door God geprezen te worden? Hoe kunnen ze verwachten dat ze opgenomen worden in het hemelse koninkrijk?