Begin 2003 stierf mijn baby, die ik ruim negen maanden had gedragen, in de baarmoeder. Deze vreselijke gebeurtenis bezorgde ons hele gezin veel pijn. Ik wilde nog een kind, maar ik was bang dat ik het weer zou verliezen, en daarom kreeg ik een postpartum depressie.
Omdat ze zagen in hoeveel pijn ik leefde, vertelden mijn moeder en oudere zus mij in 2006 over het evangelie van Gods koninkrijk. Onverwachts werd mijn aandoening beter zonder dat ik me daarvan bewust was en een jaar later, ondanks het feit dat ik al jaren geen kind had gekregen, beviel ik geheel onverwacht van een zoon. De geboorte van mijn zoon maakte ons gezin heel gelukkig …
In maart 2007 ging ik met mijn zoon, die nog geen 50 dagen oud was, naar het huis van mijn moeder om mijn ouders te bezoeken. Mijn ouders werden verliefd op dit kleine jongetje dat ik met zo veel moeite had gedragen, en ze vroegen naar alles wat hij nodig had. Maar een paar dagen later begon zijn gezondheid te verslechteren. 's Nachts maakte mijn zoon, die graag lachte, helemaal geen geluid. Toen we zagen dat hij eruitzag alsof hij wilde huilen maar daartoe niet in staat was, werd ons gezin verteerd door zorgen en we belden de dokter en vroegen hem om langs te komen. De dokter nam de temperatuur van mijn zoon op met een thermometer, en zei: “Ik kan niet echt medicijnen geven aan zulk een kleine baby. Ik kan hem slechts een ontstekingsremmend middel geven en dan moeten we afwachten.” Nadat hij wat van het medicijn had genomen, bleven we hem de halve nacht in de gaten houden, maar hij werd nog steeds niet beter. Zijn temperatuur steeg ook erg hoog en hij was gloeiend heet … In mijn pijn en hulpeloosheid trad ik voor God en sprak een gebed: “O God! U bent almachtig en ik kijk naar u en leg de ziekte van mijn zoon in uw handen. Wilt u alsjeblieft over hem waken en hem beschermen.” Na het bidden dacht ik aan Gods woorden: “Almachtige God, Hoofd van alle dingen, oefent gezeten op Zijn troon Zijn koninklijke macht uit. Hij heerst over het heelal en alle dingen, en over de hele wereld leidt Hij ons nu. Voortdurend zullen we Hem nabij zijn, rustig voor Zijn aangezicht komen. We zullen geen enkel moment mogen missen, altijd hebben we iets te leren. Onze omgeving en de mensen, zaken en dingen om ons heen zijn er bij toestemming van de troon. Zorg dat je geen klagend hart hebt, want dan schenkt God je geen genade.” Ja, inderdaad, God heerst over alle dingen in het universum. Alles wat die dag gebeurde lag eveneens in Gods handen en de toestand van mijn zoon werd geleid onder Gods heerschappij. Er zou niets gebeuren met mijn jongen zonder dat God het toestaat. In mijn hart bad ik in stilte tot God en vroeg Hem om mijn hart rustig te houden zonder klagen over alles wat er op dat moment gebeurde en geleidelijk aan kalmeerde mijn hart een beetje.
Later, na enig overleg, kwamen we overeen dat mijn moeder en ik mijn zoon om vier uur 's ochtends naar het plaatselijke dorpsziekenhuis zouden brengen. Toen we daar aankwamen, onderzocht de arts mijn zoon en stelde zijn ziekte vast, waarbij hij zei: “De temperatuur van het kind heeft meer dan 40 graden bereikt en hij heeft ook nog een andere ziekte. Onze kennis en de uitrusting van dit ziekenhuis volstaan niet. U moet zo snel mogelijk naar het districtsziekenhuis gaan.” Toen mijn moeder en ik dit hoorden waren we stomverbaasd en ik dacht bij mezelf: “Het is pas 5 uur en er zijn nog geen districts bussen. Zelfs als dat wel zo zou zijn, is het een reis van twee uur. Mijn zoon ligt al de hele nacht te woelen - moet hij nog meer uren lijden? Wat als de toestand van mijn zoon plotseling verergert terwijl we op weg zijn naar het andere ziekenhuis en er geen dokter in de buurt is? Wat gaan we dan doen? Als er iets met hem zou gebeuren, hoe zou ik dan verder kunnen leven?” Mijn moeder kon zien wat ik dacht en ze pakte mijn hand en zei: “Maak je geen zorgen om hem, we hebben nog steeds God! Vertrouw op God om ons te helpen. God heerst over zowel levende als niet levende dingen. Laten we samen bidden tot God en vertrouwen op God!” Wanneer ik haar dit hoorde zeggen, dacht ook ik bij mezelf: “Ja! We hebben altijd God nog. God heerst over het universum en over alle dingen. Liggen het leven en de dood van mijn zoon niet in Gods handen?” En dus wendden mijn moeder en ik ons tot God en we baden. Na het bidden dacht ik aan Gods woorden die zeggen: “Daarom, alleen als je geloof hebt en geen twijfels koestert over God, alleen als je echt geloof in Hem hebt, ongeacht wat Hij doet, zal Hij je verlichten en illumineren door je ervaringen, en alleen dan zul je Zijn daden kunnen zien. Deze dingen worden allemaal bereikt door geloof. Geloof komt alleen door loutering, en als loutering ontbreekt, kan geloof zich niet ontwikkelen. Waar verwijst dit woord, ‘geloof’, naar? Geloof is de waarachtige overtuiging en het oprechte hart dat mensen moeten bezitten wanneer ze iets niet kunnen zien of aanraken, wanneer Gods werk niet in overeenstemming is met menselijke noties, wanneer het buiten het menselijk bereik ligt. Dit is het geloof waarover ik spreek.” Door Gods woorden begreep ik dat, ongeacht welke situaties zich kunnen voordoen, ik altijd geloof in God moet hebben. Maar ik dacht aan mijn eigen geloof en hoe ik, toen alles goed ging, geloofde in God en Hem gehoorzaamde. Maar toen deze huidige ongelukkige situatie zich voordeed raakte ik vervuld van zorgen en angst, voelde ik me rusteloos van angst en verloor ik mijn geloof in God. Geconfronteerd met de feiten, werd ik ontmaskerd als iemand van een zeer kleine gestalte. Echt geloof betekent in feite dat iemand standvastig kan staan in zijn getuigenis tot God zonder enige twijfel, ongeacht de situatie en ongeacht of het al dan niet overeenstemt met zijn eigen wil. De situatie waarin ik verkeerde deed me denken aan Abraham in de vroege dagen. Hoewel hij Gods wil niet begreep, was hij bereid om de pijn te verdragen en zijn geliefde enige zoon op te geven en hem aan God aan te bieden. Toen hij een mes pakte om zijn zoon te doden, werd Gods wil hem duidelijk gemaakt. Niet alleen heeft God hem zijn zoon niet laten doden, hij zegende Abraham ook, zodat zijn nageslacht zo talrijk zou zijn als de zandkorrels op een strand. Vergeleken met het geloof in God van Abraham, zag ik dat er aan mijn eigen geloof serieus wat ontbrak. Pas dan begon ik te begrijpen dat God wilde dat ik mijn vertrouwen niet zou verliezen in de situatie waarin ik verkeerde, maar dat ik op Hem zou vertrouwen en oprecht naar Hem kijken. Met dit begrip werd mijn hart geleidelijk minder bang dan het was geweest.
Enkele uren later arriveerden we zonder enig ongeluk in het districtsziekenhuis. De dokter daar onderzocht mijn zoon heel snel en grondig. Daarna vroeg hij ons om naar zijn CT-scan te kijken en vertelde ons dat mijn zoon plotselinge symptomen van bilaterale longontsteking had ontwikkeld. Toen hij naar mijn zoon keek die niet huilde of ophef maakte, zei hij tot ons met verbazing: “Hij is een zeer vasthoudend kind.” Toen ik hem dit hoorde zeggen, dankte ik God met heel mijn hart! Het was niet dat mijn zoon vasthield, het was God die over hem waakte en hem beschermde. De dokter zei toen: “Beide longen zijn ontstoken. Als je later was gekomen, zou zijn toestand ernstig zijn verslechterd. Zijn koortsachtige temperatuur is zo hoog en zijn hersenen kunnen mogelijk worden beschadigd. Hij moet dringend opgenomen worden voor behandeling.” Nadat de dokter dit had gezegd, werd mijn lichtjes gekalmeerde hart weer angstig. Ik maakte me zorgen dat mijn zoon, die nog geen twee maanden oud was, door zijn koorts mogelijk hersenbeschadiging zou krijgen en heel zijn leven aan de gevolgen daarvan zou lijden; wat zouden we dan doen? Net toen ik me zorgen maakte en bang was, dacht ik aan een passage van Gods woorden: “Geloof is een wankel bruggetje. Zij die stumperig aan het leven hangen, kunnen het niet oversteken, maar zij die bereid zijn hun leven op het spel te zetten, kunnen er gerust overheen gaan. Als mensen laffe of bange gedachten hebben, worden ze door Satan in de luren gelegd. Want hij is bang dat we de brug van geloof oversteken om binnen te treden in God. Satan probeert van alles om ons zijn gedachten te sturen. We moeten steeds God vragen ons te beschijnen met Zijn licht, steeds vertrouwen op God om ons te zuiveren van Satans gif. We moeten ons in onze ziel steeds erin oefenen dicht bij God te komen, zodat Hij kan heersen over onze gehele persoon.” Dankzij Gods woorden kon ik Satans listige plan doorzien. Ik overwoog bij mezelf: telkens wanneer ik het geringste beetje slecht nieuws hoorde, begon ik wild te gissen en maakte ik me zorgen over wat ik zou doen als hij door zijn koorts hersenletsel zou oplopen. Piekeren dat de toestand van mijn zoon zou verslechteren, toonde aan dat ik nog steeds geen echt geloof in God had! Ik draaide deze dingen steeds opnieuw in mijn hoofd totdat zowel mijn lichaam als mijn geest uitgeput waren en dat was Satan die met me speelde en me pijnigde. In werkelijkheid was het niet aan de arts wat de toestand van mijn zoon was en of deze wel of niet zou verergeren; de dokter kon niet beslissen welke richting de toestand van mijn zoon zou uitgaan. Dit alles werd beheerst door God en ik wilde naar God kijken en mijn zoon toevertrouwen aan Hem, en me er verder geen zorgen meer over maken.
Toen ik op God vertrouwde en naar Hem keek, en ik mijn zoon aan zijn handen toevertrouwde, zag ik echt Gods wonderbaarlijke daden: de hoge koorts van mijn zoon nam die nacht af, en na een paar dagen medicijnen, klaarde ook zijn bilaterale longontsteking op.
Na deze ervaring te hebben ondergaan, ben ik diep gaan waarderen dat, wanneer we ontberingen tegenkomen, zolang we bidden en oprecht op God vertrouwen, Hij ons altijd zal verlichten en tonen hoe Zijn wil te begrijpen; Hij zal ons door de obstakels leiden en zal te allen tijde een hulp voor ons zijn. Deze ervaring verhoogde ook mijn geloof in God en ik kreeg enige kennis van Gods almacht en heerschappij.
Nadien kreeg mijn zoon plotseling een acute verkoudheid en zijn temperatuur steeg tot meer dan 40 graden; hij was het ene moment koud, de volgende minuut heet en hij werd niet beter, zelfs niet nadat hij medicijnen had genomen in de plaatselijke kliniek. Zonder alternatief konden we enkel naar het Chinese ziekenhuis voor geneeskunde gaan. Toen hij de ernst zag van de toestand van mijn zoon, verwees de dokter ons daar naar de eerste hulp, waar ze mijn zoon een bloedtest gaven. Omdat het lichaam van mijn zoon op dat moment zo uitgeput was, kon hij het echter niet meer aan om nog eens bloed te laten afnemen, en zijn ogen werden wit terwijl hij zijn laatste adem uitblies. Ik huilde terwijl ik hulpeloos mijn zoon zag sterven, en ik schreeuwde: “Dokter, red mijn zoon. Dokter, red mijn zoon …” Bijna stortte ik in. in mijn onmacht en pijn, kwam plotseling een passage van Gods woorden in me op: “Almachtige God is een oppermachtige dokter! Wie in ziekte leeft is ziek, wie in de ziel leeft is niet ziek. Zolang je nog adem hebt, zal God je niet laten sterven.” Gods woorden waren een redding, en ze maakten dat ik God zelfs niet één moment zou verlaten. De mens is machteloos − alleen God kan mensen redden, en zonder dat God het toestond, zou mijn zoon niet sterven. Net toen ik in mijn hart zwijgend God aanriep, rende een dokter naar voren en drukte op het centrale acupressuur punt van mijn zoon, en mijn zoon met witte ogen begon plotseling luid te brullen. Toen mijn zoon werd gered van de deur des doods, omhelsden mijn moeder en ik hem en huilden, en ik bleef God in mijn hart danken …
Door deze twee enge ervaringen begreep ik hoe machteloos en onbetekenend wij mensen zijn wanneer we worden beproefd, en het werd ook in mijn hart bevestigd dat alleen God regeert over ons leven en dood. Precies zoals God zei, “Hart en geest van de mens zijn in Gods hand en al het leven van de mens wordt door Gods ogen aanschouwd. Of je dit nu gelooft of niet, alle dingen, of ze nu levend of dood zijn, zullen verplaatsen, veranderen, vernieuwen en verdwijnen in overeenstemming met Gods gedachten. Zo regeert God over alle dingen.” Door deze ervaringen heb ik eindelijk de ware betekenis begrepen van deze woorden van God en ik kreeg een oprechte waardering voor Gods gezag en zijn heerschappij over alle dingen, dat alle levende en niet-levende dingen onder Gods heerschappij staan, en dat onze levens, onze dood en ons lot zelfs nog meer in Gods handen liggen. Ik ging ook beseffen dat we, als geschapen wezens, ons moeten onderwerpen aan Gods heerschappij en dat we op God moeten vertrouwen om alle situaties te ervaren die ons in onze echte levens overkomen. Alleen op deze manier krijgen we een diepere waardering en een meer realistisch begrip van Gods gezag.