Volgens de wekker op mijn nachttafeltje was het 23:05 uur. Het was mijn gewoonte om elke avond voor het slapengaan een vers van de Schrift te lezen. Normaal gesproken zou ik al een vers gelezen hebben en zou ik al slapen, maar deze nacht was ik verbijsterd over een vers in de Schriften.
In Openbaring 3:12 staat: “Wie overwint maak ik tot een zuil in de tempel van mijn God. Daar zal hij voor altijd blijven staan. Ik zal op hem de naam schrijven van mijn God en van de stad van mijn God, het nieuwe Jeruzalem dat bij mijn God vandaan uit de hemel zal neerdalen, en ook mijn eigen nieuwe naam.” Ik had dit vers al vele keren gelezen, maar deze nacht kon ik mijn ogen niet afwenden van de woorden: “Mijn eigen nieuwe naam,” en dit had me verward. Ik dacht: betekent: “Mijn eigen nieuwe naam” dat de Heer Jezus een nieuwe naam zal hebben wanneer Hij terugkeert in de laatste dagen? In het boek Hebreeën staat echter: “Jezus Christus blijft dezelfde, gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid!” (Hebreeën 13:8). De naam van de Heer Jezus kan niet veranderen. Wat betekenen dan de woorden “Mijn eigen nieuwe naam” in Openbaring? Zou het kunnen dat de naam van de Heer Jezus zal veranderen wanneer Hij terugkeert in de laatste dagen?
“Tik tok tik tok”; de secondewijzer op mijn wekker bewoog rond de wijzerplaat. Het was inmiddels veel later en ik had het nog steeds niet begrepen. Deze vraag moest niet lichtvaardig worden opgevat, want ze had een directe invloed op de belangrijke kwestie van mijn ingang in het hemelse koninkrijk. Ik moest het antwoord zoeken en begrijpen. “O Heer, verlicht mij alstublieft en leid mij …” Ik bad stil in mijn hart en vertrouwde de vraag aan de Heer toe.
Toen het de volgende dag donker werd, kreeg ik plotseling een telefoontje van een oude klasgenoot, Wang Fang, die in andere delen van China het evangelie had gepredikt. Ze zei dat ze langs wilde komen voor een praatje. Toen ik de telefoon ophing, voelde ik me heel gelukkig, en ik dacht bij mezelf: ik zal mijn oude klasgenoot vragen of ze het antwoord op mijn vraag kent.
Wang Fang en ik zaten op de bank in mijn woonkamer, en ik vertelde haar alles over de verwarring in mijn hart.
Mijn oude klasgenoot luisterde en zei dan tegen mij: “Hui Zhen, je zegt dat Gods naam niet kan veranderen, dus vraag ik je: wat is Gods naam in het Oude Testament?”
Zonder enige aarzeling antwoordde ik: “Jehova!”
“En wat is Gods naam in het Nieuwe Testament?” vroeg Wang Fang.
“Jezus!”
Wang Fang keek me glimlachend aan en zei: “Dus is Gods naam niet veranderd?”
Ik was verstomd door de vraag van Wang Fang. Het kan niet … of toch? Gods naam was veranderd van het Oude Testament naar het Nieuwe Testament en de naam Jehova was Jezus geworden. Als dat het geval was, dan was Gods naam niet eeuwig onveranderlijk …
Wang Fang glimlachte nog steeds terwijl ze me aankeek en zei: “Hui Zhen, ik zal wat passages voor je lezen, en dan zul je het begrijpen.” Terwijl ze dit zei, haalde ze haar mobieltje uit haar zak, veegde er doorheen totdat ze had gevonden waarnaar ze op zoek was, en las toen: “God had oorspronkelijk geen naam. Hij nam alleen maar één, twee of vele namen aan omdat Hij werk te doen had en de mensheid moest beheren.” “In elk tijdperk en elke fase van mijn werk heeft mijn naam een reden en een representatieve betekenis: elke naam vertegenwoordigt één tijdperk. ‘Jehova’ vertegenwoordigt het Tijdperk van de Wet en is eretitel voor de God die wordt aanbeden door het volk van Israël. ‘Jezus’ vertegenwoordigt het Tijdperk van Genade en is de naam van de God van al degenen die zijn verlost in het Tijdperk van Genade.” “‘Jehova’ is de naam die ik tijdens mijn werk in Israël heb aangenomen en het betekent de God van de Israëlieten (Gods uitverkoren volk), die medelijden kan hebben met de mens, de mens kan vervloeken en de mens de weg kan wijzen. Het betekent de God die grote macht bezit en vol wijsheid is. ‘Jezus’ is Immanuël, de naam voor het zondoffer dat vol liefde en vol medeleven is en de mens verlost. Hij deed het werk van het Tijdperk van Genade, en vertegenwoordigt het Tijdperk van Genade, en kan slechts één deel van Gods managementplan vertegenwoordigen.”
Wang Fang legde vervolgens uit: “Uit deze twee passages begrijpen we dat God, voordat Hij Zijn werk begon te verrichten om de mensheid te redden, geen naam had, maar eenvoudig God, de Schepper was. Nadat de mensheid werd verdorven door Satan, begon God Zijn werk om de mensheid te redden, en pas daarna nam Hij een naam aan. God nam de naam Jehova pas aan toen Hij op Mozes een beroep deed om de Israëlieten uit Egypte te leiden. In de Bijbel staat: ‘Maar Mozes zei: “Stel dat ik naar de Israëlieten ga en tegen hen zeg dat de God van hun voorouders mij gestuurd heeft, en ze vragen: ‘Wat is de naam van die God?’ Wat moet ik dan zeggen?” Toen antwoordde God hem: “Ik ben die er zijn zal. Zeg daarom tegen de Israëlieten: ‘IK ZAL ER ZIJN heeft mij naar u toe gestuurd.’” Ook zei hij tegen Mozes: “Zeg tegen hen: ‘De HEER heeft mij gestuurd, de God van uw voorouders, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob. En hij heeft gezegd: ‘Zo wil ik voor altijd heten, met die naam wil ik worden aangeroepen door alle komende generaties’”’ (Exodus 3:13–15). Daarna gebruikte God de naam Jehova om het werk van het Tijdperk van de Wet te beginnen; Hij leidde de Israëlieten uit Egypte en door de Rode Zee, en leidde hun leven in de wildernis met wolken en vuurkolommen. Hij gaf hun manna en kwartel om te eten en deed een beroep op Mozes om Zijn wet en geboden op de berg Sinaï te verkondigen, en Hij leidde de Israëlieten uit die periode en leerde hen hoe ze op aarde moesten leven en hoe ze God moesten aanbidden. Degenen die zich aan de wet en de geboden hielden, ontvingen de zegen van Jehova God, en degenen die de wet en de geboden overtraden werden gestraft. De naam Jehova was specifiek voor het Tijdperk van de Wet, en vertegenwoordigde Gods gezindheid als zowel genadig als vervloekend.”
“Aan het einde van het Tijdperk van de Wet werd de mens steeds dieper verdorven door Satan. Niemand kon de wet nog langer handhaven, en iedereen liep het gevaar om door de wet ter dood te worden gebracht. God had echter genade met de mens, en om de mensheid te redden, bracht Hij een einde aan het Tijdperk van de Wet waarin Hij Jehova als Zijn naam had genomen; Hij incarneerde en met de naam Jezus lanceerde Hij het werk van het Tijdperk van de Verlossing. De Heer Jezus preekte overal waar Hij ging; Hij vertelde de mensen dat het hemelse koninkrijk nabij was en dat ze zich moesten bekeren. Hij verrichtte ook vele mirakelen, genas melaatsen, liet de lammen lopen, de blinden zien en bracht zelfs de doden weer tot leven, enzovoort. Zolang mensen de Heer volgden, Zijn verlossing aanvaardden en baden in Zijn naam, dan werden hun zonden vergeven en zouden ze niet langer door de wet ter dood veroordeeld worden. In het Tijdperk van Genade veranderde Gods naam van Jehova naar Jezus, en de gezindheid die door de Heer Jezus werd uitgedrukt beklemtoonde een liefdevolle goedheid en barmhartigheid. Hierdoor kunnen we zien dat God, telkens wanneer Hij een nieuwe werkfase uitvoert en een nieuw tijdperk begint, Hij Zijn naam verandert en een naam aanneemt die een epochale betekenis heeft om het werk te vertegenwoordigen dat Hij in dat tijdperk verricht en om Zijn gezindheid in dat tijdperk tot uitdrukking te brengen.”
Ik knikte en zei: “O, dus Gods naam verandert samen met Zijn werk! Eén naam kan slechts één tijdperk en één fase van Gods werk vertegenwoordigen. Het tijdperk verandert, Gods werk verandert en Gods naam verandert mee. Jehova was de naam die bij het Tijdperk van de Wet hoorde, en Jezus was de naam die God in het Tijdperk van Genade aannam toen Hij Zijn verlossingswerk uitvoerde. God veranderde Zijn naam van Jehova naar Jezus, omdat mensen aan het einde van het Tijdperk van de Wet de wet niet meer konden handhaven, en het was pas toen God Zijn werk moest verrichten om de mensheid in het Tijdperk van Genade te verlossen, dat Hij Zijn naam veranderde. Heb ik dat juist begrepen, Wang Fang?”
Wang Fang glimlachte en knikte, en zei: “Inderdaad, dat is juist! Je hebt het begrepen.”
Toch voelde ik nog wat verwarring, en dus zei ik: “Wat betekenen dan de woorden: ‘Jezus Christus blijft dezelfde, gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid!’ (Hebreeën 13:8) in het boek der Hebreeën? Zou het niet kunnen verwijzen naar Gods naam? Hoe moet ik dit vers van de Schrift begrijpen?”
Wang Fang bleef glimlachen, en ze zei traag en rustig: “Laten we nog een paar passages lezen, en dan zullen we het begrijpen. ‘Je hebt mensen die zeggen dat God onveranderlijk is. Dat klopt, maar het verwijst naar de onveranderlijkheid van Gods gezindheid en Zijn substantie. Veranderingen in Zijn naam en werk bewijzen niet dat Zijn substantie is veranderd; met andere woorden, God zal altijd God zijn, en dit zal nooit veranderen. Als je zegt dat het werk van God onveranderlijk is, zou Hij dan Zijn zesduizend jaar durende managementplan kunnen voleinden? Jij weet alleen dat God altijd hetzelfde blijft, maar weet je ook dat God altijd nieuw is en nooit oud? Als het werk van God onveranderlijk is, had Hij dan de mensheid helemaal tot aan de huidige dag kunnen leiden? Als God onveranderlijk is, hoe kan Hij dan al twee tijdperken aan werk volbracht hebben? … En dus verwijzen de woorden “God is altijd nieuw en nooit oud” naar Zijn werk en de woorden “God is onveranderlijk” naar wat God inherent heeft en is.’ ‘Gods wijsheid, Gods wonderbaarlijkheid, Gods rechtvaardigheid en Gods majesteit zullen nooit veranderen. Zijn essentie en wat Hij heeft en is, zal nooit veranderen. Zijn werk gaat daarentegen altijd voorwaarts, altijd dieper, want Hij is altijd nieuw en nooit oud. In elk tijdperk neemt God een nieuwe naam aan, in elk tijdperk doet Hij nieuw werk, en in elk tijdperk staat Hij het Zijn schepselen toe Zijn nieuwe wil en nieuwe gezindheid te zien.’”
“Uit deze twee passages kunnen we begrijpen dat de woorden: ‘God is onveranderlijk’ verwijzen naar de onveranderlijkheid van Zijn gezindheid en essentie, en dat ze niet betekenen dat Zijn naam nooit verandert. Hoewel God tijdens Zijn redding van de mensheid in verschillende tijdperken verschillende werken uitvoert en verschillende namen aanneemt, maakt het niet uit of God Jehova of Jezus wordt genoemd; Zijn essentie blijft altijd dezelfde – God is altijd God, en Zijn gerechtigheid en heiligheid veranderen nooit. Daarom verwijzen de woorden: ‘Jezus Christus blijft dezelfde, gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid!’ (Hebreeën 13:8) naar de onveranderlijkheid van Gods gezindheid en essentie, en betekenen ze niet dat Gods naam nooit verandert. Ten tijde van Jezus wisten de farizeeën echter niet dat de naam van God samen met Zijn werk verandert, en daarom geloofden zij dat alleen Jehova hun God was en dat er geen andere Redder dan Jehova was. Toen God aan het werk van het Tijdperk van Genade begon en Zijn naam Jezus werd, konden ze dat niet aanvaarden; daarom deden ze verwoede pogingen om de Heer Jezus te veroordelen en weerstaan. Zij begingen een gruwelijke zonde door Hem aan het kruis te nagelen, en daarvoor werden zij door God gestraft. Ze begrepen niet waar de onveranderlijkheid van God naar verwees en ze erkenden de principes van Gods werk niet, en dus stelden ze slechte daden en verzetten ze zich tegen God, en zo verloren ze Gods redding.”
Toen Wang Fang uitgesproken was knikte ik en zei, heel emotioneel: “Ik begrijp het nu zoveel beter, dankzij jouw uiteenzetting. Uiteindelijk blijken de woorden ‘Jezus Christus blijft dezelfde, gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid!’ (Hebreeën 13:8) te betekenen dat Gods essentie onveranderlijk is, maar dat Gods naam kan veranderen. Gods werk gaat steeds door, en Zijn naam verandert samen met Zijn werk. Ah! De farizeeën in de tijd van Jezus begrepen dit punt niet, en zij begrensden God binnen de reikwijdte van Zijn werk in het Tijdperk van de Wet, in de overtuiging dat Gods naam Jehova was en dat die niet naar iets anders kon veranderen. Uiteindelijk konden ze niet erkennen dat de Heer Jezus en Jehova één en dezelfde God waren – hoe dwaas waren ze! Als je deze kwestie vandaag niet voor me had uitgelegd, dan zou ik zo blind gebleven zijn als de farizeeën, en zou ik Gods werk nog steeds niet begrijpen!” Op dat moment herinnerde ik me de woorden “Mijn eigen nieuwe naam” in Openbaring 3:12, en ik zei: “In het licht van wat we hebben besproken, zal God vast een nieuwe naam hebben wanneer Hij terugkeert in de laatste dagen! Wat zal Gods naam dan zijn?”
Toen zei Wang Fang opgewonden: “Godzijdank waren een paar collega’s en ik een paar dagen geleden samen aan het praten en zoeken, en uiteindelijk oogstten we resultaat. De Bijbel vertelt ons eigenlijk al hoe God in de laatste dagen zal worden genoemd. In Openbaring staat: ‘“Ik ben de alfa en de omega,” zegt God, de Heer, “ik ben het die is, die was en die komt, de Almachtige”’ (Openbaring 1:8). ‘Elk van de vier wezens had zes vleugels, met overal ogen langs de randen en aan de binnenkant. Dag en nacht herhalen ze: ‘Heilig, heilig, heilig is God, de Heer, de Almachtige, die was, die is en die komt’’ (Openbaring 4:8). ‘Wij danken u, Heer, onze God, Almachtige, die is en die was, want in uw grote macht neemt u nu het koningschap op u’ (Openbaring 11:17). De Almachtige wordt ook genoemd in Schriftgedeelten zoals Openbaring 15: 3, 16: 7 en 16:14, en 21:22. Deze tonen aan dat wanneer de Heer terugkeert in de laatste dagen, het zeer waarschijnlijk is dat Hij, om Zijn werk van het redden van de mensheid uit te voeren, de naam de Almachtige zal aannemen. Daarom, als iemand predikt dat de Heer Jezus is teruggekeerd om een nieuw werk te verrichten, en dat Zijn naam is veranderd in de Almachtige, dan is het zeer waarschijnlijk dat dit de verschijning en het werk van de Heer zal zijn, en dan moeten we dit zo snel mogelijk bestuderen en zoeken. Alleen dan zullen we de kans krijgen om de Heer te verwelkomen!”
Nadat ik naar haar had geluisterd, was ik opgewonden en zei: “Dank de Heer! Ik heb zoveel geleerd vandaag! Ik heb deze passages van de Schrift al vaak eerder gelezen, maar ik heb er nooit op deze manier over nagedacht en ik heb deze dingen nooit begrepen. Vandaag begrijp ik eindelijk dat Gods naam kan veranderen en dat Hij in de laatste dagen een nieuwe naam zal hebben! Wat meer is, ik heb de manier gevonden om de Heer te verwelkomen!”
Ik was erg gelukkig en mijn hart was vervuld van zoetheid en vreugde. Wang Fang en ik gingen verder met ons gesprek …
De bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.
Meer weten: