Gods bescherming: het wonderbaarlijke herstel van een zoon nadat hij ‘ter dood werd veroordeeld’
Het was vroeg in de ochtend, vlak na een regenbui, en een dunne nevel omhulde het dorp aan de voet van de berg. Het dorp was maar af en toe zichtbaar door de mist, als een sprookjesland op aarde. In een warme, alledaagse boerderij bracht Molian een modderige schoffel naar de poort en spoorde haar schoondochter in het huis aan: “Xiaoqing, schiet op, als we net na de lenteregen planten, zullen de zaailingen zeker sterk groeien!”
“Ik kom eraan!”
Schoonmoeder en schoondochter liepen over de bruine aarde de velden in …
Een krakende fiets kwam op hen afgesneld en stopte abrupt voor hen. “Zijn jullie familie van Zhihui?” flapte een jongeman met een plat hoofd er bezorgd uit, terwijl hij het zweet van zijn voorhoofd veegde. Molian knikte zachtjes, maar nog voor ze kon antwoorden riep hij wild uit: “Haast je! Je zoon is gewond en ligt in het ziekenhuis!” Molian werd onmiddellijk nerveus: Ligt in het ziekenhuis? Was het een ernstige verwonding? Voor ze verder konden nadenken hielden Molian en haar schoondochter snel een taxi aan, en haastten ze zich naar het dorpsziekenhuis.
Op de tweede verdieping van het ziekenhuis stonden meer dan twaalf mensen rond het bed in een nauwe ziekenhuiskamer. Molian snelde de kamer binnen en baande zich een weg naar de voorkant van de menigte, op de voet gevolgd door Xiaoqing. Molians blik werd meteen getrokken naar een felrood spoor van bloed op de vloer. Zhihui lag onbeweeglijk op een met bloed doordrenkte brancard, omringd door artsen die zijn wonden verbonden om het bloeden te stoppen. Molian was geschokt door wat ze zag. Haar handen trilden, haar hart voelde alsof het uit haar borst zou springen en haar geest was leeg. Terwijl Molian langzaam tot bezinning kwam, vroeg ze met een bevende stem: “Wat is er met mijn zoon gebeurd?” “Dokter, vertel ons alsjeblieft wat er met hem is gebeurd?” vroeg Xiaoqing naast haar, terwijl ze probeerde de tranen in te houden. Een van de mannen in de buurt antwoordde snel: “We zaten met zijn drieën op krukjes aan de kant van de weg te wachten, toen plotseling een grote rode vrachtauto voorbijraasde, waardoor er een steen van ongeveer 5 kilo tegen een nabijgelegen hoogspanningsmast knalde. De steen ketste van de paal af en vloog recht tegen het hoofd van je zoon, en hij stortte neer op de grond. Er zat een enorme snee naast zijn rechteroog en het bloed gutste naar buiten, dus we probeerden het bloeden te stoppen met onze kleren en brachten hem vervolgens naar het ziekenhuis.” Toen de man was uitgesproken, zuchtte de dokter, en vervolgde: “De hartslag van uw zoon is heel zwak, en hij heeft veel moeite met ademen. Wij hebben de middelen niet om hem te redden. Breng hem zo snel als u kunt naar het ziekenhuis in de stad!” Molians benen voelden slap aan en ze zakte bijna ineen op de grond. Haar gezicht was bleek en met een verstikte stem zei ze: “Het stadsziekenhuis? Dat is meer dan twee uur rijden vanaf het dorpsziekenhuis en zijn hartslag is nu al zwak. Zal hij het redden tot in het stadsziekenhuis? Zal hij onderweg sterven? Als mijn zoon sterft, wat moeten we dan doen?” Maar de uitrusting en vaardigheden waarover de dokters van het dorpsziekenhuis beschikten waren echt niet voldoende om haar zoon te redden, dus Molian kon niet anders dan hem overbrengen.
Buiten het ziekenhuis, waar de rode en blauwe lichten van de ambulance flitsten, legden enkele artsen de bewusteloze Zhihui in het voertuig, gevolgd door de betraande Xiaoqing, waarna de dokters ook Molian naar binnen hielpen. Molian ging naast Zhihui zitten en greep zijn door bloedverlies bleke hand vast en liet deze niet meer los, zelfs niet voor eventjes, doodsbang dat hij haar zou verlaten als ze dat deed. Molians voorhoofd was gefronst, haar ogen waren rood en op haar gezicht stonden angst en hulpeloosheid af te lezen. Ze hoopte vurig dat iemand haar zoon zou kunnen redden.
Plotseling dacht Molian aan God: “Dat klopt! God is er altijd, voor mensen om op te vertrouwen. Hoe kon ik God vergeten?” Dus riep Molian zachtjes God aan: “God! Mijn zoon is heel erg gewond en ik weet niet of hij het haalt. God! Ik ben erg bezorgd en ik weet niet wat ik moet doen. Help me alstublieft en leid me.” Nadat ze gebeden had, herinnerde Molian zich het verhaal van Job uit de Bijbel: toen Job werd beproefd, verloor hij zijn kuddes koeien en schapen en zijn enorme rijkdom, werden zijn tien kinderen verpletterd door een vallend dak en stierven, en werd zijn lichaam bedekt met zweren, waardoor hij zowel fysieke als geestelijke ellende moest dragen. Ondanks deze omstandigheden uitte Job zelfs niet één beschuldigend woord tegen God. In plaats daarvan geloofde hij dat alle dingen georkestreerd waren door God, dat alle dingen door God werden gegeven en weggenomen, en dat mensen Gods heilige naam moeten prijzen, ongeacht of ons zegeningen of rampspoed overkomen. Dus viel hij op de grond en accepteerde en gehoorzaamde alles wat over hem kwam. Door zijn geloof, gehoorzaamheid en vrees voor God stond hij standvastig en getuigde hij van God vóór Satan. Uiteindelijk ontving Job Gods zegeningen en lof. Molian begreep uit de ervaringen van Job, dat God had toegestaan dat ze deze beproeving zou ondergaan in de hoop dat ze Jobs geloof in Zijn heerschappij zou hebben, en ongeacht of God zou geven of nemen, dat ze Gods orkestraties en regelingen zou gehoorzamen en op haar geloof in God zou vertrouwen om standvastig te zijn en van Hem te getuigen. Toen Molian dit besefte, richtte ze een gebed tot God: “God! Ik wens het leven van mijn zoon in uw handen te leggen. Als hij het overleeft, prijs ik uw genade in dankbaarheid, maar als hij me verlaat, wil ik u gehoorzamen en u niet de schuld geven. Wat het resultaat ook mag zijn, ik zal gehoorzaam zijn aan uw orkestraties en arrangementen.” Na dit gebed verminderde de enorme angst in haar hart aanzienlijk.
Twee uur later arriveerde de ambulance in het stadsziekenhuis en de zoon van Molian werd met grote haast overgebracht naar de spoedafdeling. Een arts rolde zijn mouwen op en ging naar Zhihui. Hij tilde de oogleden van Zhihui op en bekeek de man zijn ogen, schudde vervolgens spijtig zijn hoofd en keek naar Molian, zeggende: “Uw zoon zal het misschien niet halen. We kunnen hem niet opnemen!” Deze eenvoudige woorden sloegen iedereen die hen gevolgd had naar de eerste hulp met stomheid. Molian viel bijna flauw op de grond. Leunend tegen de muur, haar lichaam bevend, met bleek gezicht en met tranen in haar ogen mompelde ze voor zich uit: “Is het waar? Is Zhizui echt niet te redden? Hij was volkomen gezond toen hij vanmorgen het huis verliet. In slechts een oogwenk raakte hij in deze toestand. Is dit echt hoe hij ons gaat verlaten? En als hij sterft, hoe zal de rest van onze familie dan overleven?” Xiaoqing haastte zich om Molian te ondersteunen en begon te huilen toen ze haar omhelsde. Ze was diep gekweld en de tranen stroomden over haar wangen. Ze kon niet anders dan tot God roepen: “God! Hoewel ik vastbesloten ben om u te gehoorzamen, is het nieuws dat mijn zoon niet gered kan worden toch erg pijnlijk om te horen. God! Wat moet ik doen?” Nadat ze gebeden had, kwam er een passage van Gods woorden in haar gedachten, “Net als alle dingen, ontvangt de mens rustig en onbewust de voeding van de zoetheid en de regen en dauw van God. Net als alle dingen, leeft de mens onbewust onder de orkestratie van Gods hand. Hart en geest van de mens zijn in Gods hand en al het leven van de mens wordt door Gods ogen aanschouwd. Of je dit nu gelooft of niet, alle dingen, of ze nu levend of dood zijn, zullen verplaatsen, veranderen, vernieuwen en verdwijnen in overeenstemming met Gods gedachten. Zo regeert God over alle dingen.” “Almachtige God is een oppermachtige dokter! … Zolang je nog adem hebt, zal God je niet laten sterven.” Molian was geschokt door het gezag in Gods woorden. Ze ontwaakte plotseling uit haar shock en herinnerde zich dat God almachtig is. Of haar zoon zou overleven, werd georkestreerd en gearrangeerd door God, net zoals het ook in Gods handen is wanneer een persoon wordt geboren en onze wereld verlaat. Geen enkel mens heeft controle over deze dingen, omdat Gods gezag en bekwaamheid eeuwig verheven en uniek zijn. Terwijl ze daarover nadacht, zei Molian stilletjes tegen zichzelf: “De God waarin ik geloof is almachtig; Hij is de Schepper die heerst over het universum en de bron van alle leven. Het leven van mijn zoon werd door God geschonken en zijn leven en dood zijn in Gods handen, dus of hij al dan niet overleeft wordt niet door de dokter bepaald. Ik moet vertrouwen hebben in God.” De verlichting en leiding van Gods woorden kwamen op precies het juiste moment, waardoor de pijn in Molians hart enorm verminderde. Ze kon niet anders dan zich schuldig te voelen over het gedrag dat haar gebrek aan geloof had veroorzaakt. Hoewel ze in theorie toegaf dat God over alle dingen heerst, miste ze nog steeds echt geloof in God, en toen ze de dokter hoorde zeggen dat haar zoon niet kon worden gered, voelde haar hart onmiddellijk alsof het was leeggemaakt, en werd ze bevangen door het verdriet over het verlies van haar zoon. Haar geestelijke gestalte was werkelijk te klein. Dus bad Molian weer tot God: “God! Met mijn mond zei ik dat het leven en de dood van mijn zoon in uw handen liggen, maar mijn hart is niet zeker, en ik geloof nog steeds dat de artsen het leven en de dood van mijn zoon kunnen bepalen. Dit komt omdat ik nog steeds geen echt begrip heb van uw almacht en heerschappij en geen oprecht geloof heb. God! Ik wil uw werk ervaren. Het geeft niet hoe de dingen zich ontwikkelen; ik zal een bevreesd en gehoorzaam hart voor u houden zodat ik kan omgaan met alle omstandigheden die mij overkomen.”
Op dat moment sloeg Molians broer zich tegen het voorhoofd, en zei luid: “Ik herinner me net dat mijn vriend uit het leger de directeur is van dit ziekenhuis!” Hij rende de spoedafdeling uit. Enkele minuten later snelde Molians broer samen met de directeur van het ziekenhuis terug naar de spoedafdeling. De ziekenhuisdirecteur voelde Zhihuis pols en zei: “Omdat hij mijn vriend is uit het leger, moeten we dit risico nemen en proberen je zoon te redden, maar zelfs als we hem kunnen redden met een operatie, kan hij door de grootte van zijn hoofdwonde hersendood raken. Daar moet je mentaal op voorbereid zijn.” De directeur van het ziekenhuis sprak met een ernstige blik en toen hij uitgesproken was, gaf hij onmiddellijk de andere artsen de opdracht om zich voor te bereiden op een operatie. Terwijl Molian naar Zhihui keek die de operatiekamer in werd geduwd, verminderde de angst in haar hart en tegelijkertijd voelde ze dankbaarheid tegenover God. Ze wist dat de plotselinge herinnering van haar broer dat zijn vriend uit het leger de directeur van het ziekenhuis was en de toestemming van de directeur om haar zoon een operatie te laten ondergaan, de regelingen van God waren. Terwijl ze hieraan dacht, richtte Molian in stilte een dankgebed tot God.
Op de klok aan de muur tikten de seconden voorbij, terwijl Molians familie angstig wachtte buiten de operatiekamer. Molian zat op de bank en riep God voortdurend aan; haar hart durfde God geen enkel moment te verlaten. Plotseling weerklonk er een bel, het rode licht boven de operatiekamer hield op met knipperen, en de mensen die buiten zaten te wachten keken nerveus naar de deur, sommige fronsend, anderen met gebalde vuisten, en Molian met een ernstige uitdrukking op haar gezicht …
“De ingreep was een succes! Hij zou binnen een paar dagen moeten ontwaken.” De dokter kwam buiten en vertelde iedereen het goede nieuws. Ze keken elkaar allemaal aan met gelukkige uitdrukkingen op hun gezichten. Maar dan vervolgde de dokter: “Maar, zelfs al hebben we zijn leven gered, de wonde is ongeveer tien centimeter lang en erg diep, waardoor er zich bloed in zou kunnen ophopen. Als het verzamelde bloed de bloedvaten verstopt, kan hij hersendood raken.”
“Wat? Hij zou hersendood kunnen zijn?”
“Als dat gebeurt, zullen onze levens in de toekomst …”
Terwijl de andere familieleden die haar omringden angstig waren en bezorgd over Zhihuis toekomst, was Molian heel rustig. Ze dacht eraan hoe God zijn gezag en kracht had getoond, vanaf het ongeluk van haar zoon tot zijn behandeling en het succes van de operatie; zij was er persoonlijk getuige van geweest. Zonder Gods redding had haar zoon waarschijnlijk de nacht niet overleefd, maar toen mensen ervan uitgingen dat hij onmogelijk kon worden gered, had God de mensen, zaken en dingen rondom hem gebruikt om hem te genezen en om ervoor te zorgen dat hij veilig van de operatietafel kwam. Was dit alles niet het miraculeuze werk van God? Hoe meer Molian erover nadacht, hoe meer ze werd vervuld door haar geloof in God. Ze geloofde dat het in Gods handen lag of haar zoon hersendood zou zijn, maar ongeacht de uitkomst, was ze klaar om Gods orkestraties en arrangementen zonder klagen te gehoorzamen.
Op dat moment klonk er een zwakke stem uit de ziekenhuiskamer. De ogen van Molian en alle anderen wendden zich in die richting. Zhihui, die volgens de voorspelling pas een paar dagen later zou ontwaken, was op wonderbaarlijke wijze al bij bewustzijn! Toen ze dit zag, stroomden de tranen uit Molians ogen. Ze was zo ontroerd dat ze niet wist wat te zeggen. Ze kon enkel in haar hart haar dankbaarheid tonen aan God. “Het is een mirakel! Zoiets hebben we nog nooit gezien in zoveel van deze operaties. Patiënten die een dergelijk grote operatie ondergaan, worden nooit zo snel wakker,” zei de verbaasde dokter die naar het elektrocardiogram keek. Alle aanwezigen keken verbaasd en konden niet anders dan zich verwonderen over wat ze hadden gezien. “Hij heeft zoveel geluk! …” Maar in haar hart wist Molian duidelijk dat het geen geluk was noch de medische vaardigheden van de dokter; het was Gods bescherming en wonderbaarlijk werk. Gods gezag en kracht kunnen niet door de wetenschap worden gemeten, ze vervangen alle kracht en doorbreken alle onmogelijkheden. In God kan alles worden bereikt. Net zoals Gods woorden zeggen: “Hemel en aarde en alle dingen zijn door de woorden van mijn mond gevestigd en compleet gemaakt, en met mij kan alles bereikt worden.” Molian, die dankbaar was dat ze opnieuw één van Gods wonderen mocht zien, was vervuld van dankbaarheid. Ze glimlachte tevreden terwijl ze naar haar zoon op het ziekbed keek. Ze kon niet anders dan terugdenken aan deze korte maar zeer traumatische reis. Ze realiseerde zich diep dat ze door God zelf werd begeleid bij elke stap die ze nam. Toen Molian angst, verdriet en hulpeloosheid voelde, leidde de verlichting in Gods woorden haar ertoe om Gods wil te begrijpen, het gaf haar hart iets waarop ze kon vertrouwen en leerde haar hoe ze haar omstandigheden kon ervaren. Toen haar zoon ‘ter dood werd veroordeeld’, raakte Molian opnieuw in wanhoop en het waren Gods woorden die haar geloof gaven en haar stap voor stap uit de wanhoop leidden. Toen Molian haar omstandigheden door het geloof ervoer, was ze telkens weer getuige van Gods wonderbaarlijke werken en zag ze uiteindelijk haar zoon veilig uit de crisis komen. Molian voelde Gods unieke gezag en kracht, ze realiseerde zich dat artsen het leven en de dood van mensen niet kunnen bepalen, dat geavanceerde wetenschappelijke apparatuur het leven van mensen niet kan verlengen, en dat het leven en de dood van mensen in Gods handen liggen, georkestreerd en gearrangeerd door God. Haar geloof in God was enorm toegenomen en deze ervaring werd een waardevolle schat op haar reis van geloof in God.
28 dagen later …
Nadat ze haar huis had schoongemaakt, liep Molian naar buiten naar de poort van haar tuin en staarde in de verte. Zachtjes zei ze tegen zichzelf: “Vandaag moet Zhihui uit het ziekenhuis ontslagen worden. Dat hij zo snel herstelde is waarlijk de bescherming van God!” Korte tijd daarna, toen Molian zag dat Zhihui naar het huis liep, kon ze niet anders dan God in haar hart bedanken en eren!
Lees meer:
Gebed voor genezing: Vertrouwen op God om de kanker te overwinnen
De bescherming van God: Hoe mijn kleinzoon van zes in leven is gebleven
Dagelijks evangelie – Lijden en loutering zijn Gods zegeningen