Het kruis was een martelwerktuig dat in de oudheid werd gebruikt voor de doodstraf. Nadat de Heer Jezus, die vrij was van de zonde, Zichzelf had geofferd als een zondoffer en was gekruisigd voor de mensheid, werd het kruis het symbool van de verzoenende genade van de Heer Jezus. Wanneer we Zijn redding ontvangen en voor de Heer verschijnen om onze zonden te belijden en boete te doen, worden onze zonden vergeven. Dat wil zeggen dat de Heer ons niet langer als zondig beschouwt. Om die reden geloven velen van onze broeders en zusters dat het ontvangen van de redding van het kruis betekent dat ze al gered zijn, en dat betekent dat ze al door God zijn gewonnen en dat ze, wanneer de Heer wederkeert, direct in het hemelse koninkrijk zullen worden opgenomen. Maar heeft iemand wel eens de tijd genomen om zich af te vragen of deze denkwijze wel overeenstemt met het woord van de Heer? Het is waar dat we de redding van het kruis hebben ontvangen, maar het valt ook niet te ontkennen dat we nog altijd vaak zondigen. Zullen mensen zoals wij werkelijk direct in het hemelse koninkrijk worden opgenomen wanneer de Heer wederkeert?
Ik weet zeker dat velen van mijn medebroeders en -zusters de volgende ervaring in hun leven hebben meegemaakt: hoewel we de redding van het kruis hebben ontvangen en vergiffenis hebben verkregen voor onze zonden, zondigen we toch nog dikwijls, ondanks onszelf. Hoezeer we ook proberen het vlees te verzaken en onszelf te overwinnen, toch raken we in de greep van de vicieuze cirkel van zondigen en opbiechten; het lijkt erop dat we gewoon niet kunnen losbreken van de banden van zondigheid. In onze interacties met andere mensen, bijvoorbeeld, willen we altijd in een positie van macht verkeren en anderen onze wil opleggen. Wanneer andere mensen afwijkende ideeën hebben of wanneer hun denken niet overeenkomt met dat van ons, bieden we hen weerstand, verwerpen hen in ons hart, en veroordelen en kleineren hen zelfs. Wanneer we mensen tegenkomen die meer getalenteerd zijn dan wijzelf, worden we jaloers en kunnen niet anders dan proberen met hen te wedijveren en hen te bestrijden omwille van gewin en status. Op ons werk of tijdens preken weiden we vaak uit over hoe hard we voor de Heer hebben gewerkt en hoeveel we aan Hem hebben gegeven, met de bedoeling onszelf op te hemelen en de aandacht op onszelf te vestigen; maar we leggen weinig nadruk op het communiceren van Gods wil en eisen. Daardoor brengen we onze broeders en zusters ertoe om ons te aanbidden en te vereren, en dan is er in hun hart geen plaats voor God. Vaak kunnen we onszelf er niet van weerhouden om te liegen en bedriegen, om ons eigenbelang, onze reputatie en onze status te beschermen; zo slagen we er niet in om eerlijke mensen te zijn, zoals God dat van ons eist. Terwijl we misschien alles achterlaten om God te dienen en onvermoeibaar werken; als ons een tragische gebeurtenis overkomt of onze belangen worden geschaad, klagen we nog altijd over God en begrijpen Hem verkeerd, of willen we zelfs onze taak neerleggen. Daarvan zijn veel voorbeelden te geven. Gezien het feit dat we vaak zondigen en zelfs tegen God in opstand komen en Hem weerstaan, hoe kunnen we dan nog steeds verwachten dat we door Hem worden gewonnen, of dat we regelrecht in het hemelse koninkrijk terechtkomen?
De Heer Jezus zei: “Waarachtig, ik verzeker u: iedereen die zondigt is een slaaf van de zonde. Nu blijft een slaaf niet voor eeuwig in huis, maar de Zoon blijft wel voor eeuwig” (Johannes 8:34–35). “Niet iedereen die tegen mij zei, Heer, Heer, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan; maar hij die de wil doet van mijn Vader, die in de hemelen is” (Matteüs 7:21). Jehova, God, zei: “Jullie moeten heilig zijn. Wees heilig, want ik ben heilig” (Leviticus 11:44). De Heer Jezus heeft beslist nooit gezegd, dat mensen die de redding van het kruis hebben ontvangen en van wie de zonden zijn vergeven door God zouden worden gewonnen en in het hemelse koninkrijk zouden worden opgenomen. In plaats daarvan vertelt Hij ons duidelijk: “Iedereen die zondigt is een slaaf van de zonde” en een dienaar van de zonde behoort beslist niet tot Gods volk. God is heilig, dus hoe kunnen degenen die voortdurend zondigen toestemming ontvangen om het hemelse koninkrijk binnen te gaan? Daarom mogen alleen degenen die de zonde hebben afgeworpen, gereinigd zijn en mensen zijn geworden die de wil van de hemelse Vader doen, het hemelse koninkrijk binnengaan. Alleen zulke mensen worden werkelijk door God gewonnen.
Op dit punt vragen sommige broeders en zusters misschien: “We hebben de reddende genade van de kruisiging van de Heer Jezus ontvangen en onze zonden zijn vergeven: betekent dat niet dat we al gered zijn? Hoe komt het dan dat we blijven leven in de vicieuze cirkel van zondigen en opbiechten, en dat we niet kunnen losbreken van de ketenen van de zonde? Hoe komt dit?”
God legt deze kwestie op de volgende manier uit: “Jezus’ werk was in die tijd de verlossing van de hele mensheid. De zonden van allen die in Hem geloofden, werden vergeven; Hij zou je verlossen zolang je maar in Hem geloofde. Als je in Hem geloofde, was je geen zondaar meer, dan zou je van je zonden worden verlost. Dit was de betekenis van gered zijn en dat je door geloof gerechtvaardigd was. Toch bleef er in de gelovigen datgene achter wat opstandig was en zich tegen God verzette en nog steeds beetje bij beetje weggenomen moest worden. Redding betekende niet dat de mens volledig door Jezus was gewonnen, maar dat de mens niet langer van de zonde was, dat zijn zonden hem vergeven waren: op voorwaarde dat je geloofde, zou je nooit meer van de zonde zijn” (‘De visie van Gods werk (2)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). “Het vlees van de mens is van Satan, het is vol ongehoorzame gezindheden, het is betreurenswaardig vuil, het is iets onreins. Mensen begeren te veel de geneugten van het vlees, er zijn te veel manifestaties van het vlees, en dus God verafschuwt het vlees tot een bepaald punt. Wanneer mensen de vuile, verdorven dingen van Satan achter zich laten, verkrijgen ze Gods heil. Maar als ze incapabel blijven om zich van vuil en verdorvenheid te ontdoen, zullen ze nog steeds onder de heerschappij van Satan zijn. Het intrigeren, het bedrog en de valsheid van mensen zijn dingen van Satan. […] Wanneer je onder Satans domein leeft, ben je niet in staat om God te manifesteren, ben je iets vuils en zul je Gods nalatenschap niet ontvangen. Ben je eenmaal gereinigd en vervolmaakt geworden, dan zul je heilig zijn en zul je normaal zijn, en zul je ook worden gezegend door God en aangenaam zijn voor God” (‘Praktijk (2)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). “De zonden van de mens werden vergeven door bemiddeling van de vleesgeworden God, maar dit wil niet zeggen dat de mens geen zonde meer in zich heeft. De zonden van de mens konden door het zondoffer worden vergeven, maar voor het probleem hoe de mens dan niet meer tot zonde kan worden gebracht, en hoe zijn zondige natuur volledig kan worden weggevaagd en getransformeerd, voor dat probleem heeft hij geen oplossing. De zonden van de mens werden vergeven en dit is het gevolg van het werk van Gods kruisiging, maar de mens bleef leven in de verdorven satanische gezindheid van weleer. Dit is de reden dat de mens volledig moet worden gered van zijn verdorven satanische gezindheid, zodat zijn zondige natuur volledig kan worden weggevaagd en niet meer zal opkomen, waardoor de gezindheid van de mens kan worden getransformeerd. Hiertoe moet de mens het pad naar groei in het leven, de weg van leven en de weg naar verandering van gezindheid begrijpen. Bovendien moet de mens handelen in overeenstemming met dit pad, zodat zijn gezindheid geleidelijk kan veranderen en hij kan leven in het schijnende licht, zodat al wat hij doet in overeenstemming is met de wil van God, zodat hij zijn verdorven satanische gezindheid kan uitbannen en hij kan losbreken van Satans duistere invloed en volledig van de zonde zal loskomen. Alleen dan zal de mens volledige redding ontvangen” (‘Het mysterie van de vleeswording (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’).
We weten allemaal dat de mensen in de latere periode van het Tijdperk van de Wet steeds zondiger werden en allemaal het gevaar liepen veroordeeld en terechtgesteld te worden onder de wet. In overeenstemming met de behoeften van de mens in die tijd, incarneerde God in het vlees als de Heer Jezus, teneinde de stap in Zijn werk te zetten om de mensheid te verzoenen, de weg van berouw van de mens te verkondigen en de mens te verlossen van de veroordeling en ketening door de wet. Nadat we de redding van de Heer Jezus hebben ontvangen, zijn we gerechtigd om in gebed voor God te verschijnen. Ook als we opnieuw zondigen, zullen onze zonden worden vergeven, zolang we deze voor God belijden en er berouw over hebben. Dit is de ware betekenis van redding. Het is duidelijk dat wat wij als redding beschouwen, niets anders is dan dat onze zonden worden kwijtgescholden en dat we niet langer worden veroordeeld en terechtgesteld onder de wet. Toch betekent gered zijn niet dat we zijn gewonnen door God; dat onze zonden zijn kwijtgescholden, betekent niet dat we geen zonde meer in ons hebben. De Heer Jezus heeft ons alleen vrijgesproken van onze zonden, maar Hij heeft ons niet vrijgesproken van onze zondige natuur. Satanische naturen als hoogmoed en verwaandheid, zelfzucht en laagheid, hebzucht en kwaad, oneerlijkheid en bedrieglijkheid beheersen ons nog steeds en ze voeren nog steeds heerschappij over onze gedachten, woorden en daden; ze brengen ons ertoe dikwijls te zondigen en God te weerstaan, ondanks onszelf. Als we onszelf niet kunnen ontdoen van deze verdorven gezindheden, zullen we nooit in staat zijn om ons waarachtig aan God te onderwerpen en Hem te aanbidden. Als zodanig zullen we altijd onder Satans domein leven en tot Satans volk behoren.
Als we door God willen worden gewonnen en deel willen uitmaken van Zijn volk, moeten we onze satanische gezindheden afwerpen, ons losrukken van de ketenen van de zonde en gereinigd worden. We moeten een waarachtige liefde en onderwerping hebben tegenover God, ons ontwringen aan Satans invloed en leven in het licht. Dat is de enige manier waarop we gerechtigd kunnen zijn om door God in het hemelse koninkrijk te worden gebracht. Hoe kunnen we dan gereinigd worden en Gods koninkrijk binnengaan? In feite heeft de Heer Jezus al lang geleden over deze zaak geprofeteerd: “Ik heb jullie nog veel meer te zeggen, maar jullie kunnen het nog niet verdragen. De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid. Hij zal niet namens zichzelf spreken, maar hij zal zeggen wat hij hoort en jullie bekendmaken wat komen gaat” (Johannes 16:12–13). “En als iemand mijn woorden hoort en ze niet gelooft, zal ik niet over hem oordelen: Want ik kwam niet naar de aarde om te oordelen, maar om de wereld te redden. Hij die mij verwerpt en mijn woorden niet ontvangt, wordt geoordeeld: Het woord dat ik heb gesproken zal hetzelfde zijn dat hem op de laatste dag zal oordelen” (Johannes 12:47–48). En in 1 Petrus 4:17 wordt gezegd: “Want de tijd is gekomen dat het oordeel begint bij het huis van God.” De Heer Jezus wist dat degenen die pas onlangs waren verlost van de wet, alleen in staat zouden zijn om te belijden en berouw te hebben gebaseerd op kennis van hun zonde. Ze waren nog niet op het punt aangekomen waarop ze de diepere waarheden over de manier waarop ze zichzelf van de zonde konden ontdoen, begrepen. De Heer Jezus had inzicht in het feit dat de mens nog in die onrijpe staat verkeerde, daarom drukte Hij op dat moment nog geen waarheden omtrent de zuivering van de mens uit. Uit de profetieën van de Heer Jezus kunnen we opmaken dat Hij terug zal komen in de laatste dagen, om het werk van oordeel te verrichten, te beginnen bij het huis van God; dan zal Hij ons alle waarheden bijbrengen die we nodig hebben om te worden gereinigd en volkomen redding te verkrijgen. Hij zal ons de weg tonen om onze gezindheid te veranderen, onze zondigheid af te werpen, onszelf te ontdoen van onze verdorven, satanische gezindheid en te worden gereinigd, zodat we gerechtigd mogen zijn om Gods koninkrijk binnen te gaan. Alleen door Gods werk van oordeel in de laatste dagen te aanvaarden en de reiniging van Gods woorden te aanvaarden kunnen wij, die de redding van het kruis hebben ontvangen, geheel en al losbreken uit de cirkel van zondigen en opbiechten, en door God worden gewonnen.
In deze dagen ontvouwen rampen zich over de gehele wereld op een steeds grotere schaal, en vele van de profetieën die in verband staan met de wederkomst van de Heer zijn al in vervulling gegaan. Veel broeders en zusters geloven dat het goed mogelijk is dat de Heer al is wedergekeerd. Op dit cruciale moment wat betreft het verwelkomen van de wederkomst van de Heer, moeten we zijn als de wijze maagden en zorgvuldig luisteren of we Gods stem horen. Steeds wanneer we iemand horen getuigen dat de Heer is wedergekeerd, Zijn woord heeft uitgevaardigd en het werk van het oordeel verricht, moeten we zoeken en onderzoeken met een open geest. We moeten beoordelen of het uitgevaardigde woord de waarheid is en of het ons het pad kan aanwijzen om gezuiverd te worden. Zolang we bidden en zoeken, zal God ons leiden. Want eerder al heeft de Heer gesproken: “Vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan” (Matteüs 7:7). Mogen alle broeders en zusters de wederkomst van de Heer verwelkomen, Zijn werk van oordeel in de laatste dagen aanvaarden, spoedig losbreken van hun verdorven gezindheden en door God worden opgenomen in het hemelse koninkrijk. Amen!
Lees meer:
Kunnen christenen het hemelse koninkrijk binnengaan nadat ze gered zijn?
Sommige bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.